Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 13781] Dienst/afdeling: JZ Betreft: Inleiding Voorstel Motivering/Toelichting Agendapuntnummer 197 Aantal bijlagen: Beslissing op bezwaarschrift op grond van de Algemene wet bestuursrecht van mr. A.C. van Langen namens de heer en mevrouw Goossens-Mertens, wonende te Ulvenhout, Hoekske 6 tegen het besluit van de raad d.d. 6 oktober 1999 inhoudende de afwijzing van een verzoek om planschadevergoeding, als gevolg van de bepalingen van het bestemmingsplan Verkeerswegen van de voormalige gemeente Nieuw Ginneken. Op grond van de verordening op de commissie voor bezwaar- en beroepschriften is het bezwaarschrift ter advisering in handen gesteld van de commissie voor bezwaar- en beroepschriften. Deze commissie heeft op 16 februari 2000 een hoorzitting gehouden. Na deze hoorzitting is de beslissing op het bezwaarschrift aangehouden in verband met het inwinnen van nadere informatie. Op 8 mei 2000 heeft bezwaarde beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op het bezwaarschrift. De rechtbank oordeelde in haar beschikking van 30 juni 2000 het beroep gegrond en heeft de gemeenteraad opgedragen om vóór 1 oktober 2000 te beslissen op het bezwaarschrift. De commissie voor bezwaar- en beroepschriften heeft ons advies uitgebracht over de op het bezwaarschrift te nemen beslissing. Wij stellen u voor om overeenkomstig het advies van de commissie voor bezwaar- en beroepschriften te beslissen. Dit advies is integraal overgenomen onder de rubriek Motivering/Toelichting. Het bezwaar ongegrond verklaren. De commissie voor bezwaar- en beroepschriften heeft het volgende overwogen. Korte inleiding: Op 10 december 1997 werd het verzoek van de heer en mevrouw Goossens-Mertens, om planschadevergoeding toe te kennen ingevolge artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, ontvangen. Op 27 april 1998 werd de Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken (SAOZ) om advies verzocht ingevolge dit verzoek. Op 28 mei 1999 werd het advies met betrekking tot dit verzoek ontvangen. Op 30 september 1999 heeft uw raad besloten het verzoek om planschadevergoeding, conform het advies van SAOZ, af te wijzen. Op 6 oktober 1999 is namens het college van burgemeester en wethouders aan de heer en mevrouw Goossens-Mertens medegedeeld, dat de gemeenteraad heeft besloten het verzoek af te wijzen. Op 16 november 1999 maakte mr. van Langen, namens de heer en mevrouw Goossens-Mertens bezwaar tegen de afwijzing van het verzoek. Uit het bezwaarschrift en hetgeen ter hoorzitting naar voren is gebracht, is gebleken, dat de heer en mevrouw Goossens-Mertens bezwaar maken tegen de afwijzing van het verzoek om planschadevergoeding toe te kennen ingevolge artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Bezwaarden zijn van mening, dat de raad bij het nemen van het bestreden besluit onvoldoende heeft gemotiveerd, althans niet voldoende kennis heeft vergaard omtrent de relevante feiten en af te wegen belangen. Juist vanwege haar deskundigheid en onafhankelijkheid heeft uw raad de aanvraag om toekenning van de schadevergoeding ingevolge de "Procedureverordening bestuursschadevergoeding 1997" in handen gesteld van de schadebeoordelingscommissie, de Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken (SAOZ) te Rotterdam en verzocht om advies uit te brengen. -1-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2000 | | pagina 1179