HOOFDSTUK II De aanwijzing van de archiefbewaarplaats
Artikel 2
De in artikel 31 van de wet bedoelde archiefbewaarplaats is de bewaarplaats, die zich bevindt in de kelder
tussen vleugel 2 en 3 op het adres Parade 10 te Breda.
HOOFDSTUK III De zorg van burgemeester en wethouders voor de archiefbescheiden
Artikel 3
Burgemeester en wethouders dragen zorg voor het inrichten en instandhouden van een archiefbewaar
plaats als bedoeld in artikel 2, alsmede van voldoende en doelmatige archiefruimten.
Artikel 4
Burgemeester en wethouders dragen zorg voor het aanwijzen van de beheerder.
Artikel 5
Burgemeester en wethouders dragen zorg voor de aanstelling van voldoende deskundig personeel voor
werkzaamheden verbonden aan het beheer van de gemeentelijke archiefbescheiden en documentaire
verzamelingen.
Artikel 6, eerste lid
Burgemeester en wethouders dragen er zorg voor, dat de vervaardiging en de bewaring van de archief
bescheiden geschiedt op zodanige wijze, dat het behoud van deze bescheiden voldoende is gewaar
borgd.
Artikel 6, tweede lid
Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de vervaardiging van bescheiden be
stemd voor een overheidsorgaan of andere belanghebbende, van welke bescheiden redelijkerwijze kan
worden aangenomen dat zij voor dezen als archiefbescheiden voor blijvende bewaring in aanmerking ko
men.
Artikel 7
Burgemeester en wethouders dragen er zorg voor, dat jaarlijks op de gemeentebegroting voldoende mid
delen worden geraamd ter bestrijding van de kosten die aan de zorg voor de archiefbescheiden zijn ver
bonden.
Artikel 8
Burgemeester en wethouders stellen voor het beheer van de archiefbescheiden van de gemeentelijke or
ganen die nog niet naar de archiefbewaarplaats zijn overgebracht voorschriften vast.
Artikel 9
Burgemeester en wethouders doen tenminste éénmaal per twee jaar aan de raad verslag omtrent het
geen zij hebben verricht ter uitvoering van artikel 30 van de wet. Zij leggen daarbij over de verslagen die
door de archivaris aan hen zijn uitgebracht in verband met het beheer en het toezicht, bedoeld in de arti
kelen 15 en 21.