Gemeente Breda
Raadsbesluit
Registratienr: 14196]
Dienst/afdeling: BEL
Tweede en derde lid
Ingevolge het bepaalde in artikel 229d, eerste lid, onderdeel a. van de Gemeentewet wordt
gecombineerde aanslag gemeentebelastingen met het bedrag van de Zalmsnip 100,00)
verminderd.
Het derde lid geeft recht op de lokale lastenvermindering in die situatie waarbij aan een
belastingplichtige op grond van artikel 255 van de Gemeentewet kwijtschelding van belastingen is
verleend. Indien bij gelijktijdige toekenning van de Zalmsnip en het verlenen van volledige of partiële
kwijtschelding een negatief bedrag ontstaat, wordt een teruggaaf gerealiseerd middels een negatieve
aanslag gemeentebelastingen.
Termijnen van betaling
Eerste lid
De termijnen van betaling zoals deze voorkomen in artikel 250 van de Gemeentewet zijn
overeenkomstig in dit lid opgenomen. In verband met het verenigen van aanslagen op één
aanslagbiljet is deze termijn analoog aan die voor de heffing rioolrecht, afvalstoffenheffing en
hondenbelasting vastgesteld.
Tweede lid
Het tweede lid voorziet in de mogelijkheid dat van de betalingstermijnen die zijn genoemd in artikel 9
van de Invorderingswet kan worden afgeweken. Zulks is het geval indien terzake van niet-woningen
aanslagen onroerende-zaakbelastingen worden opgelegd welke meer bedragen dan 3500,01. In
deze gevallen is er sprake van steeds één betaaltermijn van maximaal één kalendermaand
Derde lid
Ingevolge het derde lid is het mogelijk de aanslag(en) onroerende-zaakbelastingen in 10 gelijke
maandelijkse termijnen te voldoen, mits het totaal van de op één aanslagbiljet vermelde aanslagen
100,- of meer bedraagt doch minder dan 3500,01 én machtiging is verleend tot automatische
incasso. De eerste termijn vervalt op de 28e van de maand volgende op de maand die in de
dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elke volgende termijn telkens een maand later.
Vierde lid
Dit lid voorziet erin dat, voor zover twee van de tien termijnen niet zijn betaald doordat de
automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige niet mogelijk blijkt, de
machtiging als bedoeld in het tweede lid geacht wordt niet te zijn verleend. Alsdan gelden de
betaaltermijnen als bedoeld in het eerste lid. Dit is eveneens het geval indien twee van de zes
betaaltermijnen binnen een maand na afschrijving zijn gestorneerd.
Artikel 8
Artikel 9
-9-