Gemeente Breda Registratienr: 14196]
Raadsbesluit Dienst/afdeling: BEL
Artikel 24
Lichtbakken, lichtreclame enz.
De belasting bedraagt voor het hebben van een, al dan niet met neonlicht uitgevoerde,
lichtbak, lichtreclame, letter-lichtreclame, een aangelichte reclame, een lantaarn met opschrift
of reclame en dergelijke voorwerpen:
indien bevestigd aan een gebouw met de grootste van het voorwerp evenwijdig aan de gevel 23,90
van dat gebouw:
per 1/2 m2 van de oppervlakte van de grootste zijde van het
voorwerp, per jaar of korter
indien bevestigt aan een gebouw op een andere wijze dan bedoeld onder a.: 23,90
per 1/2 m2 van de oppervlakte van de grootste zijde van het
voorwerp, per jaar of korter
193,35
in alle andere gevallen:
per 1/2 m2 van de oppervlakte van de grootste zijde van het
Artikel 25
Neonbuizen
De belasting bedraagt voor het hebben van neonbuizen of
dergelijke lichtapparaten per jaar, per strekkende meter
met een minimum van
voorwerp, per jaar of korter
4,85
24,45
Artikel 26
Algemeen tarief
Wegens het hebben van voorwerpen onder, op of boven de voor de openbare dienst bestemde
gemeentegrond wordt, voor zover in de vorige artikelen geen bijzonder tarief is vastgesteld,
geheven per m2 of m3:
a. gedurende een jaar 39,70
b. gedurende een maand 3,95
c. gedurende een week 1,35
d. gedurende een dag 0,44
C VRIJSTELLINGEN
Artikel 27
Efficiëncyvrijstelling
Belastingaanslagen van minder dan 10,- worden niet opgelegd.
Voor de toepassing van het eerste lid wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde
aanslagen precariobelasting aangemerkt als één belastingaanslag.
Artikel 28
Overige vrij-stellingen
De belasting wordt niet geheven wegens het hebben van:
1voorwerpen uitsluitend gebezigd voor een weldadig doel of ten algemene nutte of in het algemeen belang
van de gemeente;
2. borden, masten, palen en dergelijke, die in verband met de verkiezingen van publiekrechtelijke lichamen
zijn aangebracht;
3. wegwijzers en verkeersaanwijzingen van de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond A.N.W.B. en van
andere overeenkomstige instellingen;
4. ten behoeve van postverzending aangebrachte brievenbussen, postzegelautomaten en niet tot reclame
dienende aanwijzingen voor het publiek;
5. voorwerpen en werken, welke ingevolge een wettelijk voorschrift moeten worden gedoogd;
6. voorwerpen krachtens verpachting, verhuring of een ander privaatrecht of krachtens een concessie;