>w
Gemeente Breda Registratienr: 14196]
RaadsbesluitDienst/afdeling: BEL
Artikel 6
Ingevolge artikel 233 van de Gemeentewet kunnen gemeentelijke belastingen worden geheven bij
wege van aanslag, bij wege van voldoening op aangifte of op andere wijze. De heffing van de
afvalstoffenheffing zal geschieden bij wege van aanslag.
Artikel 7
Ontstaan en beëindiging van de belastingschuld
Eerste lid
Blijkens de redactie van het eerste lid wordt de belasting verschuldigd bij het begin van het jaar of bij
het begin van de belastingplicht, zo dit later is. Hoewel is gekozen voor een tijdvakheffing en niet voor
een tijdstipheffing, ontstaat de materiële belastingplicht ingevolge dit artikellid niet pas aan het einde
van het belastingjaar, doch reeds bij het begin ervan. De belastingschuld kan derhalve in de loop van
het belastingjaar worden geformaliseerd.
Tweede lid en derde lid
In de leden twee en drie zijn regels gegeven die betrekking hebben op wijzigingen gedurende het jaar
in de belastingplicht. In deze verordening is gekozen voor een tijdsevenredige herleiding per maand,
waarbij gedeelten van een maand niet worden meegerekend.
Artikel 8
Belastbaar feit
In dit artikel is het belastbare feit omschreven. Het reinigingsrecht heeft betrekking op het genot van
door of vanwege de gemeente verstrekte diensten. Deze omschrijving van het belastbaar feit is
gebaseerd op artikel 229, eerste lid, onderdelen a. en b. van de Gemeentewet.
Artikel 9
Belastingplicht
Belastingplichtig met betrekking tot het reinigingsrecht is degene op wiens verzoek dan wel ten
behoeve van wie de gemeente een extra afvalcontainer heeft verstrekt.
Artikel 10
Maatstaf en tarief
De heffingsmaatstaf voor het reinigingsrecht is het hebben van een extra afvalcontainer. Degene die
een of meer extra afvalcontainers heeft aangevraagd, betaalt een bedrag per extra afvalcontainer.
Artikel 11
Ontslaan van de belastingschuld
Met dit artikel wordt tot uitdrukking gebracht dat het reinigingsrecht een tijdstipheffing is. Het bezit van
een extra afvalcontainer op de peildatum 1 april van het belastingjaar of het op aanvraag verkrijgen
van een extra afvalcontainer op een later tijdstip, doet de materiële belastingplicht terzake van het
reinigingsrecht ontstaan. Doordat voor een tijdstipheffing is gekozen betekent dit dat bij een
tussentijdse teruggaaf van de extra afvalcontainer aan de gemeente, er geen (partiële) restitutie van
het reinigingsrecht plaatsvindt. Dit is mede gebaseerd op het gegeven dat het verschuldigde
reinigingsrecht per extra afvalcontainer
100,- bedraagt, terwijl de gemiddelde gemeentelijke kosten per extra afvalcontainer krap 200,-
bedragen.
Artikel 12
Termijnen van betaling
Eerste lid
De termijnen van betaling zoals deze voorkomen in artikel 250 van de Gemeentewet zijn
overeenkomstig in dit lid opgenomen. In verband met het verenigen van aanslagen op één
aanslagbiljet zijn deze termijnen analoog aan die voor de onroerende-zaakbelastingen,
hondenbelasting en het rioolrecht, vastgesteld.
Tweede lid
Het tweede lid voorziet in de mogelijkheid dat van de termijnen die zijn genoemd in artikel 9 van de
Invorderingswet kan worden afgeweken. Zulks is het geval indien terzake van het reinigingsrecht een
afzonderlijke aanslagbiljet -waarop verder geen andere gemeentelijke belastingaanslagen zijn