Gemeente Breda Registratienr: 14196]
RaadsbesluitDienst/afdeling: BEL
4. De op voet van het tweede lid berekende hoeveelheid toegevoerd of opgepompt water wordt, voor
zover de hoeveelheid geloosd water ten minste 3.000 m3 of ten minste 20% lager is dan de som
van de hoeveelheden toegevoerd of opgepompt water, verminderd met de hoeveelheid water die
niet als afvalwater is afgevoerd.
Artikel 5
Belastingtarieven
Het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, bedraagt:
a. 1 tot en met 500 m3 afvalwater:
b. 501 tot en met 1.000 m3 afvalwater:
c. 1.001 tot en met 10.000 m3 afvalwater: per m3
d. 10.001 m3 of meer, per m3:
met een minimum van 3.400,-.
Artikel 6
Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 7
Wijze van heffing
Het rioolrecht wordt geheven bij wege van aanslag.
Artikel 8
Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
1Het rioolrecht als bedoeld in artikel 2 is verschuldigd bij de aanvang van het belastingjaar of, zo dit
later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
2. Indien de belastingplicht met betrekking tot het eigendom voor het rioolrecht als bedoeld in artikel
2 in de loop van het belastingjaar aanvangt, is het recht verschuldigd over zoveel twaalfde
gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na het tijdstip van de
aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
3. Indien de belastingplicht met betrekking tot het eigendom voor het rioolrecht als bedoeld in artikel
2 in de loop van het belastingjaar eindigt, wordt ontheffing verleend over zoveel twaalfde
gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na het tijdstip van
beëindiging van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 9
Termijnen van betaling
1De aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de
laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is
vermeld en de tweede twee maanden later.
2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid geldt, ingeval machtiging is verleend tot
automatische incasso en het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen
rioolbelasting of andere heffingen 100,- of meer doch minder dan 3.500,01 bedraagt, dat de
aanslagen moeten worden betaald in 10 gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de
28e dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is
vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
3. De in het tweede lid bedoelde machtiging tot automatische incasso wordt geacht niet te zijn
verleend indien twee van de tien termijnen niet zijn betaald doordat automatische incasso van de
betaalrekening van de belastingschuldige niet mogelijk blijkt dan wel binnen één maand na
afschrijving zijn gestorneerd. Alsdan gelden de betaaltermijnen als bedoeld in het eerste lid.
Artikel 10
Nadere regels m.b.t heffing en invordering
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing
en de invordering van rioolrecht.
158,76
339,48
0,34
0,30