Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 11173] Dienst/afdeling: JZ Nogmaals wordt opgemerkt dat de maximale hoogte van de geluidwal van 15 meter in de voorschriften van het ontwerp bestemmingsplan Nieuw Wolfslaar als uitgangspunt wordt opgenomen. Een hogere geluidwal is zodoende niet toegestaan. Daarnaast is ook het definitief ontwerp van mei 1999, waarin een hoogte van 15 meter is opgenomen, uitgangspunt. Concluderend wordt gesteld dat een aanlegvergunningstelsel in het onderhavige geval niet noodzakelijk is. Ad. 6. de noodzaak van een bouwvergunning Voor de geplande geluidwal is geen bouwvergunning noodzakelijk omdat de bouwkundige aspecten ontbreken. In de bouwverordening is immers aangegeven dat een bouwwerk is: "elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren". De aarden wal is niet een "constructie" die valt onder de zojuist genoemde begripsbepaling. Binnen het aarden lichaam wordt geen enkele constructie of verstevigingsmethodiek gebruikt om de hoop aarde bij elkaar te houden dan wel in een bepaalde vorm neer te kunnen leggen. Voor gelijksoortige aarden lichamen zoals rivierdijken en geluidwallen met een vergelijkbare omvang is in Nederland voor zover bekend nog nooit een bouwvergunning verleend. Dergelijke aarden lichamen dienen slechts in overeenstemming te zijn met de bestemming in het (toekomstige) bestemmingsplan. Ook in de jurisprudentie is geen steun te vinden voor de opvatting dat het aanleggen/neerleggen van een aarden lichaam een bouwvergunningplichtige activiteit is. De aanleg van een aarden lichaam zou eerder in aanmerking komen voor een aanlegvergunning. In het onderhavige geval is het vereiste van een aanlegvergunning echter niet aan de orde. Voor wat betreft de schanskorven wordt opgemerkt dat dit een soort metaalgazen dozen zijn gevuld met stenen. Deze schanskorven worden gebruikt als aankleding van de wal nadat de geluidwal is voltooid. De metaalgazen dozen komen als losse elementen op de geluidwal te liggen op een ondergrond van een ander soort zand dan dat wat in de geluidwal wordt ingebracht. Er worden geen betonnen funderingen of stabiliteitsconstructies aangebracht, ook niet wanneer de metaalgazen dozen op elkaar worden gestapeld tot bijvoorbeeld een hoogte van 5 meter zoals bij de geplande fietsverbinding het geval is. Ook van deze schanskorven kan worden gesteld dat geen sprake is van bouwvergunningplichtige activiteiten. Binnen de gemeente Breda is ook voor andere geluidwallen al dan niet met schanskorven, zoals de wal bij Heusdenhout, Hoogeind en in het Zaartpark, in het verleden geen bouwvergunning aangevraagd en verleend. Deze wallen zijn allen met de benodigde procedures omtrent rechtswaarborgen aangelegd. In deze procedures is nooit gebleken dat voor een geluidwal een bouwvergunning vereist is. Ook door andere gemeenten en door het Rijk wordt op deze wijze met de aanleg van geluidwallen omgegaan. Voor de aanleg van de fietsverbinding zal te zijner tijd wel een bouwvergunning dienen te worden aangevraagd. Hierbij is duidelijk sprake van een bouwwerk zoals bedoeld in de bouwverordening. Concluderend wordt gesteld dat voor het aanleggen van de geluidwal geen bouwvergunning noodzakelijk is. Ook voor de schanskorven is geen bouwvergunning vereist. Ad. 7. de gevolgde procedure, de communicatie en de reactie op de eerdere bedenkingen In vrijwel elk stadium van het voortraject en de totstandkoming van het bestreden besluit zijn belanghebbenden steeds uitvoerig geïnformeerd, voorgelicht en waar mogelijk geraadpleegd. Steeds is de mogelijkheid geboden voor reacties, het indienen van bedenkingen en het maken van bezwaar. Hiervan is steeds door vele belanghebbenden gebruik gemaakt. Gesteld kan -8-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2000 | | pagina 136