Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 14169] Dienst/afdeling: JZ verslechtering oplevert ten opzichte van de vigerende regelingen. In de vigerende regelingen zouden geen belemmeringen ten aanzien van bebouwd oppervlak en hoogte zijn opgenomen. Beoordeling. Het bedrijf van appellant ligt binnen het spoorzonegebied waarbinnen op termijn bepaalde ontwikkelingen (met name ook kantoren en wonen) worden voorgestaan. Met het oog op realisering hiervan is het noodzakelijk dat thans binnen dit gebied minder (bouw)mogelijkheden worden gegeven en het planologisch beleid wordt aangescherpt zonder de normale bedrijfsvoering te belemmeren. Ons is inderdaad gebleken dat ook buiten het bouwvlak zich aanzienlijke bouwwerken bevinden. In verband hiermee, om tegemoet te komen aan de wensen van appellant om meer uitbreidingsruimte, is besloten de systematiek in het bestemmingsplan voor het bedrijf van appellant in zijn geheel te wijzigen. Het bebouwingsvlak is niet langer beperkt qua oppervlakte. In het bestemmingsplan is nu het gehele perceel van appellant in een bouwvlak opgenomen. Hiermee zijn in ieder geval alle op het fabrieksterrein staande gebouwen en andere bouwwerken gelegaliseerd. Wel is ook het bebouwingspercentage aangepast in die zin dat voor CSM geen afzonderlijk bebouwingspercentage meer geldt maar dat deze locatie nu valt onder de algemene regeling als in de voorschriften voor de bestemming bedrijfsdoeleinden met de aanduiding B1. Dit betekent dat ook voor appellant nu een maximaal uitbreidingspercentage geldt van 15% van het bestaand bebouwd vloeroppervlak. Voorts is de maximale hoogte voor gebouwen en andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde verhoogd van 12 meter naar 20 meter. Wij zijn dan ook de mening toegedaan dat binnen de planperiode (10 jaar), mede gelet op de totale oppervlakte aan bebouwing op het terrein van appellant, de nu in het plan voor appellant opgenomen uitbreidingsmogelijkheden voldoende uitbreidingsruimte bieden voor een normale toekomstige bedrijfsvoering. Een hoogte van 100 meter voor een eventueel op te richten schoorsteen achten wij vanuit stedenbouwkundig oogpunt, mede gelet op de omgeving, niet acceptabel. Bovendien betreft het hier nog maar een onderzoek naar maatregelen om met name de geurhinder terug te kunnen dringen. Bovendien zijn hier ook andere technische mogelijkheden voor aanwezig die minder impact hebben op de omgeving. De mening van appellant dat de vigerende regelingen geen belemmeringen zouden bevatten ten aanzien van bebouwd oppervlak en hoogte delen wij niet helemaal. In gebieden waarvoor geen bestemmingsplan van kracht is, waaronder ook een groot gedeelte van het terrein van CSM valt, gelden wel de stedenbouwkundige bepalingen uit de gemeentelijke bouwverordening. Dit betekent wel degelijk een beperking (onder andere in hoogte;maximaal 15 meter) in de bouwmogelijkheden. Het enkele feit echter dat de vigerende regelingen geen beperkingen zouden bevatten sluit niet uit dat deze bij een bestemmingsplan alsnog kunnen/moeten worden opgelegd. Tenslotte merken wij nog wel op dat ons van de zijde van appellant niets is gebleken van concrete plannen om te komen tot uitbreiding van de bedrijfsactiviteiten ter plaatse binnen de planperiode van 10 jaar. Uiteraard blijft het binnen die termijn mogelijk een nieuw bestemmingsplan op te stellen indien bijvoorbeeld tussentijds meer duidelijkheid is over de ontwikkelingen in het spoorzoneproject en de invloed hiervan op de omgeving en omgekeerd. Conclusie. De zienswijze is deels gegrond en deels ongegrond. 2. BMD Advies namens Mammoet van Seumeren, Veilingkade 15, Nemijtek, Veilingkade 4, Passine Products bv, Veilingkade 4 en BV Van de Ven en CO. Inhoud zienswijzen. Namens appellanten wordt opgemerkt dat het nieuwe bestemmingsplan niet of nauwelijks rekening houdt met de aanwezige bedrijvenstructuur of de eventuele inpassing hiervan in de nieuwe gewenste ontwikkelingen. Hiermee wordt voorbijgegaan aan de belangrijke economische functie die de betreffende bedrijven voor Breda vervullen. Zij verwachten een meer actieve houding van de gemeente om deze bedrijven positief mee te nemen in de nieuwe ontwikkelingen. -2-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2000 | | pagina 1404