Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 14169] Dienst/afdeling: JZ De bedrijven binnen de bestemming B1 krijgen te weinig uitbreidings- en ontwikkelingsmogelijkheden. Door de beperkende bepalingen ten aanzien van bebouwingspercentage en bouwhoogte worden eventuele bedrijfsuitbreidingen te veel geblokkeerd. Verzocht wordt om de bestaande bouwoppervlakten, bouwhoogten en bedrijfscategorieën te handhaven. Onduidelijk is wat de looptijd is van het bestemmingsplan, mede gelet op de mogelijke herstructurering in het kader van het Spoorzoneproject en de looptijd hiervan. In het plan wordt aangegeven dat een aantal bedrijfsactiviteiten in wezen moeten verdwijnen. In het plan wordt echter verder niets gezegd over mogelijke alternatieve locaties voor deze bedrijven. Verzocht wordt hierover in het plan iets op te nemen. Beoordeling. Erkend wordt dat de betreffende bedrijven een belangrijke economische functie voor Breda vervullen. Overigens moet ook onderkend worden dat de huidige situatie van verschillende bedrijven niet de meest optimale is gezien de nabijheid van het centrum, de aanwezige infrastructuur, de ontsluitingsmogelijkheden en de nabijheid van woonbebouwing. Overigens zijn de betreffende bedrijven in het bestemmingsplan positief bestemd, zijn de bestaande hoogten gelegaliseerd en blijven de uitbreidingsmogelijkheden, zij het enigszins beperkt, bestaan. Nieuwvestiging van bedrijven die of naar aard of naar zwaarte (vanuit milieuhygiënisch oogpunt) ongewenst zijn is uitgesloten. De ontwikkelingsmogelijkheden die aan de bestaande bedrijven zijn toegekend zijn inderdaad beperkt maar ons inziens voldoende voor een normale bedrijfsvoering. Deze zijn echter mede bepaald door de wens de meest ongewenste ontwikkelingen tegen te gaan zonder echter de levensvatbaarheid van de bedrijven, binnen de planperiode van 10 jaar, aan te tasten. Uiteraard blijft het binnen die termijn mogelijk een nieuw bestemmingsplan op te stellen indien bijvoorbeeld tussentijds meer duidelijkheid is over de ontwikkelingen in het spoorzoneproject en de invloed hiervan op de omgeving en omgekeerd. In het bestemmingsplan wordt inderdaad aangegeven dat de locatie van enkele bedrijven niet optimaal is. Binnen de planperiode behoeven deze bedrijven niet te verplaatsen naar elders. Daarom zijn deze bedrijven in het onderhavige bestemmingsplan dan ook positief bestemd en kunnen ter plaatse, binnen de voorschriften die voor deze bedrijven gelden, normaal blijven functioneren. Mochten bedrijven echter plannen hebben om te verplaatsen naar buiten het plangebied dan kan te allen tijde via overleg met de gemeente naar alternatieve locaties worden gezocht. Conclusie. Deze zienswijze is ongegrond. 3. AKZO NOBEL Inhoud zienswijzen. Het bedrijf is met een onjuiste benaming in de toelichting opgenomen. Verzocht wordt deze aan te passen. In de voorschriften wordt voorts een afstandsnorm opgenomen van 50 meter zonder de noodzaak en of bedoeling hiervan aan te geven. Verzocht wordt dit nader te motiveren. De toegestane hoogte van 12 meter strookt niet met de bestaande hoogte van de gebouwen zijnde 20 meter. Verzoekt de hoogte aan te passen aan de bestaande hoogte in verband met toekomstige uitbreidingen. Bovendien vindt appellant de geboden uitbreidingsruimte van 15 onacceptabel. Voorziet dat in de toekomst de bedrijfsgebouwen voor opslag en distributie wellicht aanzienlijk zullen moeten worden uitgebreid vanwege mogelijke uitbreiding van de activiteiten. Beoordeling. Uit een nader onderzoek is inderdaad gebleken dat de aanduidingen ter plaatse van het bedrijf van appellant niet juist is. De plankaart is hierop aangepast. Ten aanzien van de in de voorschriften opgenomen afstandsnorm van 50 meter binnen de zone B1 wordt opgemerkt dat deze is opgenomen om de milieubelasting naar de omgeving te beperken en de ontwikkelingsmogelijkheden van het gebied gelegen binnen het -3-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2000 | | pagina 1405