Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 11073] Dienst/afdeling: JZ fe Alle zienswijzen zijn binnen de termijn van tervisielegging van het ontwerp-bestemmingsplan ingediend, zodat reclamanten in hun zienswijzen ontvangen kunnen worden. Op 11 januari 2000 heeft een hoorzitting plaatsgevonden op grond van artikel 23, lid 2 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, waarbij reclamanten in de gelegenheid zijn gesteld om hun zienswijzen nader mondeling toe te lichten ten overstaan van de raadscommissie Ruimtelijke Ordening. Hiervan is door enkele reclamanten gebruik gemaakt. Beoordeling zienswijzen De ingediende zienswijzen worden hierna kort weergegeven en van een beoordeling voorzien. Dit betekent niet, dat die onderdelen van de zienswijzen, die niet expliciet worden genoemd, niet bij de beoordeling worden betrokken. De zienswijzen worden in hun geheel beoordeeld. 1. De heer S.A.M. Bon, NRE en mevrouw M.P.C. van Kuijk. Inhoud zienswijze. Naar de mening van reclamanten tast de bouw van woningen tegenover hun perceel het woongenot en de privacy aan. De bevoegdheid van burgemeester en wethouders om vrijstelling te verlenen met betrekking tot aan huis gebonden beroepen en/ of aan huis gebonden ambachtelijke bedrijfsactiviteiten sterkt reclamanten in hun mening. Beoordeling. In het vigerende bestemmingsplan "Heilaar-Steenakker" is de oostzijde van de Heilaarstraat bestemd tot "Agrarische doeleinden" met de subbestemming "glastuinbouw". De gronden tussen de Heilaarstraat, de aan te leggen Westtangent, de spoorweg Breda-Roosendaal en de Ettensebaan worden in het bestemmingsplan "Heilaar-Steenakker" gekenschetst als een glastuinbouwgebied. Bestaande glastuinbouwbedrijven kregen in het plan de mogelijkheid om zich verder te ontwikkelen. Nieuwe agrarische bedrijven hebben in het gebied de mogelijkheid zich te vestigen. In het verleden was in achtereenvolgende bestemmingsplannen reeds de oprichting van agrarische bedrijfsbebouwing mogelijk. Ook daardoor had het woongenot en de privacy reeds aangetast kunnen worden. De mogelijkheid tot het oprichten van agrarische bedrijfsbebouwing wordt in het voorliggende bestemmingsplan vervangen door de mogelijkheid om burgerwoningen te realiseren. Daardoor worden appellanten naar onze mening niet in hun belangen geschaad. Het is reeds lange tijd gebruikelijk om bepaalde beroepen of bepaalde ambachtelijke bedrijvigheid in/ aan huis uit te oefenen. Voorbeelden van dergelijke beroepen zijn: architecten, (tand)artsen, notarissen etcetera. Het gaat daarbij meestal om beoefenaren van de zogenaamde vrije beroepen. In de jurisprudentie is het criterium ontwikkeld: dat de woning en/ of de daarbij behorende gebouwen in overwegende mate de woonfunctie dienen te behouden. De in het bestemmingsplan opgenomen vrijstellingsbevoegdheid richt zich tot de uitoefening van aan- huis-gebonden-beroepen en aan-huis-gebonden-ambachtelijke-bedrijfsactiviteiten in bijgebouwen. Daarbij is het criterium, dat geen onevenredige schade wordt of kan worden toegebracht aan het woonmilieu. Bovendien mag de uitoefening van een dergelijk bedrijf of beroep niet leiden tot extra verkeersmaatregelen, waaronder extra parkeervoorzieningen. Gelet op het vorenstaande is deze zienswijze ongegrond. 2. De heer M.C.M. Langen. Inhoud zienswijze. De heer Langen verzoekt om een bouwmogelijkheid op zijn perceel, kadastraal bekend Princenhage, sectie P, nr. 1495. Hij doet daarbij een indirect een beroep op het gelijkheidsbeginsel, omdat hij verwijst naar de bouwmogelijkheden die anderen in zijn directe omgeving hebben gekregen. -2-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2000 | | pagina 214