Gemeente Breda Registratienr: [9498]
RaadsvoorstelDienst/afdeling: CUL/SC
Agendapuntnummer 56 Aantal bijlagen:
Betreft:
Beleidsplan Archeologie 1999-2003
Inleiding
In bijgevoegde nota 'Schatplicht, Archeologie in Breda 1999-2003' wordt inhoudelijk en
financieel het beleid voor de archeologie voor de periode 1999-2003 aangegeven.
Voorstel
1) In te stemmen met inliggend beleidsplan Archeologie;
2) Conform het besluit van het college van 22 september 1998 is in de begroting 1999
eenmalig 400.000,= beschikbaar gesteld waarvan 225.000,= besteed wordt voor het
complementeren van het Archeologisch Informatie Systeem (voorheen Archeologische
Basiskaart), 75.000,= als eenmalige bijdrage in de personeels- en managementkosten
in verband met de verhuizing van Breda's Museum. En 100.000,= wordt besteed aan
het inlopen van de achterstand in het depot.
3) Conform het collegebesluit van 22 september 1998 de jaarlijkse begroting voor de
personeelskosten, management en depot vast te stellen op 325.000,=.
Motivering/Toelichting
1) De doelstelling van het archeologisch beleid voor de periode 1999-2003 is: archeologie in
Breda streeft naar behoud van gegevens en informatie over de cultuurhistorische
ontwikkeling van de stad Breda en haar omgeving. Het presenteren van deze
archeologische gegevens zal uiteindelijk bijdragen aan de instandhouding en
versteviging van het historisch karakter van de stad. Uitvoeren van dit beleidsplan moet
ertoe leiden dat deze doelstelling gerealiseerd wordt.
In de periode 1983-1998 hebben er voornamelijk opgravingen plaatsgevonden, waardoor
een grote achterstand is ontstaan op het gebied van verwerking, documentatie en verder
onderzoek. Gelet het tempo van de stadsontwikkeling (Vinex) en stadsreconstructie
(Oost-Westflank) wordt voorgesteld de nieuwe opgraafprojecten op basisniveau af te
ronden, waardoor de achterstand slechts in geringe mate toeneemt. Het wegwerken van
de bestaande achterstand zal pas over enige jaren aangepakt kunnen worden. Indien de
achterstand in het verwerken en documenteren en wetenschappelijk onderzoek van de
opgravingen te groot wordt, bestaat er een kans dat er een depotprobleem komt.
2) De archeologische activiteit gaat vooraf aan de stadsuitbreiding en stadsreconstructie en
heeft daarom een onmiddellijke relatie met het bouwrijp maken van grond.
Omdat bodemonderzoek, opgravingen en documentatie een directe relatie hebben met
het veldwerk en indirect met de voortgang van de stadsontwikkeling en
stadsreconstructie, wordt voorgesteld om tot het jaar 2003 (Vinex) het Grondbedrijf een
bijdrage te laten. Met het oog op de afspraak met de gemeenteraad om het aantal
reserves terug te dringen zal jaarlijks via resultaatbestemming bij de jaarrekening
worden voorgesteld het restantbudget archeologie (in relatie tot de grondexploitatie)
over te hevelen naar het nieuwe jaar.
Voor de financiering van archeologische begeleiding van particuliere projecten zijn geen
financiële middelen beschikbaar. Hiervoor dient aanvullende financiering gezocht te
worden. Particuliere projecten zijn voornamelijk in de binnenstad gesitueerd, wat als
gevolg heeft dat voor het historisch centrum van Breda geen archeologisch beleid
uitgevoerd kan worden.
3) In de begroting 1999 is eenmalig 400.000,= beschikbaar gesteld voor Archeologie.
Hiervan wordt 225.000,= besteed aan het complementeren van het Archeologisch