Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 10968] Dienst/afdeling: WAM de parkaanleg in landschapsstijl met slingerende en gebogen lijnen in de vorm van paden, vijvers enz., met centraal daarin het huis; park, huis en andere elementen zijn door middel van de aanleg en de bijbehorende functionele en zichtrelaties zeer sterk op elkaar betrokkken, maar zichtlijnen leggen ook verbanden met het omringende landschap; het typologisch belangrijke en zeer rijk uitgevoerde huis en het eveneens rijke, maar toch in plaats en vormentaal daaraan ondergeschikte koetshuis; andere onderdelen, zoals de hekken en de ijskelder; de zeldzaamheid van zo duidelijk op vermaak gerichte buitenplaatsen, zeker in Noord- Brabant; de gaafheid van het park, de andere complexonderdelen en hun onderlinge relaties en de zichtrelaties naar buiten het park. Zie voor de verdere omschrijving van de onderdelen de bijlage. Met de bescherming van het geheel als complex - naast die van de afzonderlijke, samenstellende onderdelen - wordt de samenhang van de onderdelen (en dus ook het streven naar het behoud daarvan) als belang naar voren gebracht. Wijziging van een onderdeel moet derhalve ook worden gezien als een wijziging van het geheel; een afweging van de belangen moet dan ook tevens in dat bredere verband plaatsvinden. Op grond van artikel 3, lid 4 van de Monumentenwet 1988 dienen de eigenaren en anderszins zakelijk gerechtigden te worden gehoord. Aangezien het recht van eigendom bij de gemeente Breda berust, had de gemeente met zichzelf in overleg moeten treden. Op praktische grond is hiervan afgezien. Verder is advies gevraagd aan de commissie Welstand, Architectuur en Monumenten. Het positieve advies van deze commissie is bijgevoegd. Terzijde moet nog het volgende worden opgemerkt. Ten tijde van het verzoek/voorstel van de RDMZ tot aanwijzing van de buitenplaats Wolfslaar als beschermd monument was de bouw reeds gestart van een half-open paviljoen middenin de moestuin. Toen de gemeente van dit voornemen op de hoogte werd gesteld achtte zij zich verplicht de bouw stop te zetten en werd een wijzigingsvergunning aangevraagd op grond van de Monumentenwet. Nadat de RDMZ in eerste instantie negatief had geadviseerd over de uitvoering van eerdergenoemd plan is later in overleg met de Rijksdienst en rekening houdend met de reeds vergevorderde staat van de werkzaamheden besloten om de werkzaamheden voort te zetten. Een extra reden om de bouw af te maken was dat na voltooiing van het gebouw begonnen kon worden met de aanplant. Op deze wijze kan de kruidentuin, met het paviljoen, sneller aansluiting vinden bij de landschappelijke waarde van het park. De thans voorgestelde bescherming komt - voor zover van toepassing - in de plaats van de bestaande. Het oude besluit zal dan ook bij dit besluit als bedoeld in het zesde lid van artikel 3 van de Monumentenwet 1988 worden ingetrokken, althans in zoverre het betrekking heeft op de thans als beschermd monument voorgestelde onroerende zaken. Consequenties Juridisch: Monumentenwet 1988. Communicatie De media zullen worden geïnformeerd middels een persbericht. -2-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2000 | | pagina 281