Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 11337]
Dienst/afdeling: JZ
Agendapuntnummer 64
Aantal bijlagen:
Betreft:
Voorstel tot honorering van een planschadeverzoek op grond van artikel 49 van de Wet op de
Ruimtelijke Ordening.
Op 2 februari 1999 is een planschadeverzoek ingediend op grond van artikel 49 van de Wet op
de Ruimtelijke Ordening. Het verzoek is ingezonden door Cordemeyer Slager, advocaten
procureurs te Haarlem, namens de heer De Nijs wonende te Dongen (verzoeker). Verzoeker is
eigenaar van het pand Haagweg 127 te Breda.
Hij claimt pianschade te hebben geleden als gevolg van het op 23 december 1997 verlenen van
vrijstelling ex artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening ten behoeve van de oprichting
van woonbebouwing in de directe omgeving van zijn eigendom. De vrijstelling ex artikel 19 van
de Wet op de Ruimtelijke Ordening is onherroepelijk geworden op of omstreeks 3 februari 1998.
De pianschade wordt door verzoeker geschat op een bedrag van f. 35.000,- (vijfendertigduizend
guldens) als gevolg van een beperking van de zonne-inval en de aantasting van de privacy.
Nadat verzoeker in de gelegenheid is gesteld om een formeel gebrek te herstellen, is hij in zijn
planschadeverzoek ontvankelijk verklaard. De schadebeoordelingscommissie, de Stichting
Adviesbureau Onroerende Zaken te Rotterdam, heeft bij brief van 4 maart 1999 opdracht
gekregen om advies uit te brengen over het ingediende planschadeverzoek.
Motivering/Toelichting
Op 2 februari 2000 is het advies van de schadebeoordelingscommissie ingekomen. Het integrale
advies is voor u in het agenda-dossier ter inzage gelegd. De schadebeoordelingscommissie komt
tot de conclusie, dat de op basis van de vrijstelling ex artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke
Ordening nieuwgerealiseerde bebouwing een waardedrukkende werking heeft op het pand
Haagweg 127 te Breda. Deze waardedrukkende werking wordt gesteld op een bedrag van f.
7.500,- (zevenduizendenvijfhonderd guldens). De waarde met de gewraakte nieuwe bebouwing
ligt per 3 februari 1998 dus f. 7.500,- lager dan de waarde zonder die bebouwing, doch
rekening houdende met de bestaande bouwmogelijkheden op basis van het voor die datum
geldende bestemmingsplan "Heuvel, Vestkant e.o." (1959).
Gelet op het feit, dat verzoeker op 3 februari 1998 tot 1/3 deel van de boedel gerechtigd was, beloopt de
te vergoeden schade voor verzoeker een bedrag van f. 2.500,-- (tweeduizendvijfhonderd guldens).
Het is de schadebeoordelingscommissie niet gebleken, dat er feiten en/ of omstandigheden zijn die
rechtvaardigen, dat de schade geheel of gedeeltelijk voor rekening van verzoeker dient te blijven.
De schadebeoordelingscommissie adviseert om het door Cordemeyer Slager namens verzoeker
ingediende planschadeverzoek op grond van artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening toe te
wijzen, een schadevergoeding toe te kennen tot een bedrag van f. 2.500,- en dit bedrag te
vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 februari 1999 tot de dag der uitbetaling.
Het advies van de schadebeoordelingscommissie en de daaraan ten grondslag liggende motivering
hebben wij overgenomen. Wij stellen uw raad voor om over te gaan tot toekenning van genoemd bedrag
als pianschade.
Inleiding
Voorstel
Te besluiten tot het toekennen van pianschade op grond van artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening aan
verzoeker overeenkomstig het bij dit voorstel behorende concept-raadsbesluit.
w
-1-