4.4 De periode 2005 tot 2020 Breda verwacht voor deze periode een toename van het aantal huishoudens. Hierbij wordt rekening gehouden met een regionale opvangfunctie. Verwacht wordt deze opvangfunctie ca 65 tot 70 procent van-de totale regionale huishoudenstoename zal bedragen. De gemeente Breda gaat er vanuit dat ten minste 70 procent van deze huishoudens behoort tot de midden- en hogere inkomensgroep. Het te realiseren woningbouwprogramma zal hierop worden afgestemd. Dit betekent dat in de differentiatie en de kwaliteit dit tot uitdrukking moet komen. Gelijktijdig zal rekening moeten worden gehouden met een toename aan een en twee- persoonshuishoudens. Er zullen dus ook woningen moeten worden gebouwd die voldoen aan eisen die dan gesteld worden door b.v. ouderen en starters. Dit betekent, ook in de suburbane gebieden, meergezinswoningen (b.v. met dienstverlening en zorg). De gemeente Breda zal in 2000 onderzoeken of er voldoende plancapaciteit aanwezig is voor de toenemende behoefte aan zeer uiteenlopende woonmilieus. Naast het centraal stedelijk wonen zoals in de Spoorzone zal ook capaciteit beschikbaar moeten zijn voor b.v. suburbaan- of stadsrandenwoonmilieu De differentiatie voor de nieuw te bouwen woningen in de periode 2005-2020 is te vergelijken met de genoemde differentiatie voor de periode 2000-2004. Tabel: Woningproductie 2005-2019 Locatie 2005-2009 2010-2019 Totaal Woonmilieu Teteringen/Breda noordoost 500 500 Suburbaan/Stadsrand Spoorzone 400 1.750 2.150 Stedelijk Breda-oost 1.250 1.250 Suburbaan/Stadsrand Nieuwe uitbreiding 2.750 2.750 Suburbaan/Stadsrand Binnenstedelijk 3.000 5.000 8.000 Stedelijk/Suburbaan Totaal (bruto toevoeging) 5.150 9.500 14.650 De opgenomen aantallen zijn gebaseerd op ramingen. In de periode 2000-2004 is sprake van een sterke stijging is van het bouwen op uitbreidingslocaties, nl ca 58% van de totale nieuwbouwproductie. In de periode 2004- 2020 wordt de nieuwbouwproductie voor ca 70% gerealiseerd in binnenstedelijk gebied. De verhouding tussen huur en koop in Breda zal in de periode 2000-2020 veranderen van 49% huur en 51% koop naar ca 30% huur en ca 70 koop. Het bouwen van aantrekkelijke nieuwbouw in uitbreidingsgebieden en binnen het bestaande stedelijke gebied kan een aanzuigende werking op de zuidelijke stadsrand hebben. De belangrijke verbetering van de infrastructuur naar het noorden kan na 2005 een stimulans hiervoor betekenen. Dit vormt een risico op het punt van de doorstroming binnen Breda. 4.5 De herstructurering van de bestaande woningvoorraad De algemene doelen van de herstructurering van de bestaande woningvoorraad in de kwetsbare buurten of wijken zijn een uitwerking van de algemene visie en doelen. Meer specifiek voor de herstructurering zijn: S Het vergroten van de huisvestingskansen voor de huidige bewoners naar een kwalitatief betere woningen in de buurt waar deze bewoners nu al wonen. Dit kan zijn van een huur woning naar een koopwoning maar ook van een huurwoning naar een kwalitatief betere huurwoning Het zorgdragen voor een verbetering van de concurrentiepositie van deze buurten of wijken zodat ook huishoudens van buiten in die buurt of wijk willen wonen Het eerste doel heeft betrekking op voorzien in de behoefte van veel bewoners die naar een kwalitatief betere woning in de buurt of wijk wensen te verhuizen. Het betreft vaak een vraag van ouderen. Het tweede doel staat voor de toekomst van de buurt of wijk en de positie van de buurt of wijk op de regionale woningmarkt. Concept uitwerking aanvullende opdracht GSB/ISV Gemeente Breda 21 maart 2000 Pagina 11

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2000 | | pagina 341