Gemeente Breda Registratienr: 11818]
RaadsvoorstelDienst/afdeling: BRBB
Per gebiedstype (stadshart, woongebieden, centrumgebieden, bedrijventerreinen, buitengebied,
hoofdfietspaden, hoofdwegen, en bijzondere gebieden) is een activiteitenprogramma
vastgesteld dat bestaat uit het beheer en onderhoud van de afzonderlijke elementen (groen,
reiniging, verlichting, verharding, etc). Sinds 1999 zijn deze gebieden ook de producten van de
directie buitenruimte. Deze sluiten naadloos aan op de diverse ontwikkelingsprogramma's in het
kader van de Stadsvisie (centrum, bestaande stad, groen en buiten, stedelijke assen, etc).
De gewijzigde systematiek sluit goed aan op de gemeentelijke beleids- en begrotingscyclus. De
kadernota vormt jaarlijks het financiële kader voor de programmering van het beheer en
onderhoud. Het beheerprogramma is gebaseerd op de onderliggende activiteiten waarvan de
kosten worden berekend. Dit leidt tot een begroting die de basis vormt voor de
concernbegroting en dienstbegroting. Daarmee zijn ook het activiteiten bepaald die kunnen
worden opgenomen in de districtprogramma's. De evaluatie van de programmering wordt
meegenomen bij de jaarrekening en vormt mede de input voor de inbreng in de kadernota.
Overleg over het beheerprogramma met wijk- en dorpsraden en andere maatschappelijke
organisaties en instellingen kan meelopen in de overige gemeentebrede overleggen in het kader
van het programmamanagement en de beleids- en begrotingscyclus.
Voor alle activiteiten is een programma waaraan een budget gekoppeld is. Per budget wordt er
een contract afgesloten tussen opdrachtgever en opdrachtnemer. Dit contractmanagement
wordt ook in de interne organisatie toegepast. De deelactiviteiten zijn onder te verdelen in bulk,
maatwerk en urgent.
Het beheerprogramma bevat voor ca. 70 van het budget planmatige activiteiten die voor het
hele jaar zijn vastgesteld. Deze 'buikcontracten' bieden de uitvoerder de mogelijkheid voor een
zo'n efficiënt mogelijke realisatie. De bijsturing door de opdrachtgever is beperkt. Voor ca 10%
van het budget wordt opdracht gegeven voor maatregelen bij calamiteiten. Is de buitenruimte
onveilig, onbereikbaar of onbegaanbaar dan worden, afhankelijk van de urgentie, binnen 0 tot
14 dagen maatregelen genomen. De overige ca 20% is beschikbaar voor maatwerk. Dit nog
nader in te zetten budget kunnen de districtmanagers benutten voor aanvullende opdrachten.
Bijsturing door de opdrachtgever is hier maximaal.
De procentuele verdeling naar bulk, maatwerk en urgent in een (streef) gemiddelde. Per
contract kan de verdeling verschillen.
Voor de instandhouding van de buitenruimte is in 2000 een volume van 0,5 min beschikbaar. Bij
de kadernota 2000 is besloten in 2001 en 2002 een investeringsvolume van jaarlijks 4 min toe te
kennen. Dit als volgt in het MIP 2000 opgenomen:
MIP 2000 (huidig)
2000
2001
2002
Preventieve onkruidbestrijding op verhardingen
300.000
500.000
500.000
Verlichting Teteringen, Bavel, Prinsenbeek
200.000
1.000.000
500.000
Asfaltering hoofdfietspaden
0
1.200.000
1.200.000
Reconstructie groen in woongebieden
0
600.000
600.000
Bomen
0
700.000
1.200.000
Totaal
500.000
4.000.000 4.000.000
Voorgesteld wordt het volume voor 2000 van 0,5 min gulden conform besluitvorming door het
college in september 1999 te voteren ten behoeve van verlichting en onkruidbestrijding. Tevens
wordt voorgesteld 0,8 min van de instandhoudingsinvesteringen voor 2001 naar voren te halen
en te voteren ten behoeve van instandhouding van bomen, groen in woongebieden en
asfaltering van fietspaden. De motivatie hiervoor is enerzijds dat voorbereidend werk moet
worden gedaan (bijv. inspecties) om de volumes in 2000 en 2001 te kunnen besteden. Daarnaast
is een aantal elementen in de buitenruimte dringend aan vervanging toe. Hiermee kan
voorkomen dat hiervoor in 2000 onnodig een beroep moet worden gedaan op het
exploitatiebudget ten koste van regulier beheer en onderhoud.
Aan aangepaste MIP ziet er dan als volgt uit:
Contractmanagement, maatwerk én planmatig
Hoofdlijnen instandhoudingsinvesteringen