Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 11708]
Dienst/afdeling: AB
dat de procedure voor de kredietvotering apart is doorlopen. Een voor alle betrokkenen
tijdrovende procedure terwijl alles gereed is om met de werkelijke verbouw te kunnen starten.
Wij stellen uw raad voor om de procedure tot het besluiten van bijna identieke krediet
aanvragen die de komende periode door uw raad behandeld moeten worden effectiever te
laten verlopen door nu één totaalkrediet te voteren. Daarbinnen zullen de afzonderlijk te
realiseren projecten worden uitgewerkt. Daarmee kan ook de uitvoering van de projecten
sneller ter hand worden genomen. Hiermee bereiken we dat de gemeente tot een slagvaardig
beleid komt en in het verlengde daarvan snel tot uitvoering overgaat.
Dit is in het belang van alle partijen en met name die van ouders die op een kindplaats wachten.
De betrokkenheid van de raad wordt gewaarborgd door de commissie SAW steeds te informeren
over de door ons college goedgekeurde projecten én door voortgangsrapportages binnen het
kader van de marap.
De randvoorwaarden om tot deze snelle besluitvormingsprocedure over te gaan zijn bij alle
projecten de volgende:
de projecten vallen binnen de geformuleerde uitbreidingstaakstelling;
de projecten worden opgeleverd voor 31-12-2002 of een nader door het ministerie van VWS te
bepalen datum;
in het voorstel gaat het om rendabele kredieten: de projecten worden budgettair neutraal
gerealiseerd (kostendekkende huur, gebruik van de rijksmiddelen en geen inzet van
gemeentelijke middelen);
de projecten worden geëxploiteerd door instellingen die een door het rijk in de
Stimuleringsmaatregel bedoelde relatie met de gemeente hebben (de plaatsen tellen mee bij
de eindafrekening met het rijk).
Van de taakstelling van 708 kindplaatsen zijn circa 321 plaatsen reeds gerealiseerd en zal er voor
387 plaatsen nog krediet gevraagd moeten worden. In de regeling wordt de gemeente
vrijgelaten in de verhouding van kinderdagverblijf- (KDV) en buitenschoolse opvangplaatsen
(BSO). Een eerste onderzoek van de afdeling O&l geeft een behoefte (gebaseerd op de huidige
plaatsen en wachtlijsten) aan van 68:32% (KDV:BSO).
Om tegemoet te komen aan de Bredase behoefte en de rijksmiddelen optimaal te benutten
wordt bij de uitbreiding vooralsnog uitgegaan van een fiftyfifty verhouding (zowel 354 plaatsen
KDV als BSO). Dat betekent dat er voor 259 plaatsen KDV en 128 plaatsen BSO in de komende
jaren nog krediet nodig is. Het totaal benodigd volume is op 8,5 miljoen geraamd. De
berekening van dit bedrag zal vertrouwelijk voor u ter inzage worden gelegd. Deze
berekening is gebaseerd op kengetallen die uit de lopende uitbreidingsprojecten zijn
gedistilleerd. De hieruit berekende oppervlaktemaat wijkt enigszins af van de minimumnorm uit
de Verordening Kinderopvang 1999.
Het al eerder door uw raad gevoteerd volume van ƒ1,1 miljoen kan onderdeel zijn voor het
totaal benodigd bedrag van 8,5 miljoen. Aanvullend is nog 7,4 miljoen nodig. In zowel het
reeds gevoteerde als het nieuwe volume gaat het om een kostendekkend krediet ten behoeve
van de voorbereiding en de uitvoering van de projecten. De huuropbrengsten zullen de kosten
dekken.
Binnen het Project Kinderopvang 2000 komt een deeltraject Uitbreiding. In dit deeltraject wordt
de behoefte aan de typen kinderopvang verder onderzocht. Mogelijk dat dit tot nieuwe
gezichtspunten zal leiden. In de presentatie en bij de vaststelling van het Masterplan
Kinderopvang en de hoofdlijnennotitie, die voor respectievelijk augustus en september 2000
staan gepland, zal de besluitvorming daarop eventueel worden aangepast.
Het ministerie van VWS is inmiddels een onderzoek gestart naar de in het veld gesignaleerde
knelpunten bij de realisatie van deze rijkstaakstelling. De verwachting is dat de einddatum
verder in de tijd zal worden gelegd. Voor dit bestuursvoorstel zal de huidige einddatum van
31-12-2002 worden aangehouden. Als het ministerie een andere datum bekend maakt zal de
nieuwe datum die van 31-12-2002 vervangen.
-2-