Lidmaatschap 1De benoeming van de voorzitter en leden, alsmede van de plaatsvervangende leden geschiedt voor de duur van de zittingsperiode van de Begeleidingscommissie, en gaat in op het moment waarop deze wordt aanvaard. 2. De zittingsperiode van de Begeleidingscommissie is gelijk aan de zittingsperiode van de gemeenteraad. 3. De aftredende leden, daaronder begrepen de plaatsvervangende leden, zijn terstond herbenoembaar gedurende maximaal een zittingsperiode. 4. Voor degene die ter vervulling van een tussentijds opengevallen plaats tot lid wordt benoemd, geschiedt de benoeming voor de duur van het restant van de lopende zittingsperiode van de Begeleidingscommissie. 5. Een lid kan te allen tijde ontslag vragen. Het lid, waaraan op zijn verzoek tussentijds ontslag wordt verleend, blijft lid van de Begeleidingscommissie, totdat het nieuwe lid de benoeming heeft aanvaard voor een periode van maximaal drie maanden. 6. Burgemeester en wethouders kunnen, de Begeleidingscommissie gehoord, te allen tijde zelf met onmiddellijke ingang aan een lid ongevraagd ontslag verlenen in situaties zoals bedoeld in artikel 49 van de Gemeentewet. 7. Voor de benoeming van een lid in een tussentijdse opengevallen plaats is de in artikel 3 vastgestelde procedure van overeenkomstige toepassing. Artikel 6 Einde Lidmaatschap 1Het lidmaatschap van de Begeleidingscommissie eindigt: a. door beëindiging van de zittingsperiode van de Begeleidingscommissie; b. door overlijden; c<7/i> c. door tussentijds ontslag, als bedoelt in het zesde of het zevende lid van artikel ét d. door het aanvaarden van een onverenigbare functie, als genoemd in artikel 3, vijfde lid; e. door het niet langer voldoen aan de in artikel 3, tweede lid, genoemde benoembaarheideisen. 2. Als een lid in de omstandigheid komt, dat hij niet langer voldoet aan de benoembaarheidseisen, of een met het lidmaatschap onverenigbare functie heeft aanvaard, moet onmiddellijk; a. burgemeester en wethouders; b. de Begeleidingscommissie, schriftelijk te informeren. 3. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op de plaatsvervangende leden. Artikel 7 Vergaderingen 1De Begeleidingscommissie vergadert acht keer per jaar of zo dikwijls als de voorzitter dit, ter nakoming van het bepaalde in deze verordening, nodig acht, of als daarom door tenminste drie leden schriftelijk en met opgave van redenen aan de voorzitter is gevraagd. 2. Als het houden van een vergadering door het vereiste aantal leden is gevraagd, wordt deze binnen veertien dagen gehouden. 3. De voorzitter bepaalt de dag, plaats en het tijdstip van de vergadering. 4. De secretaris roept namens de voorzitter de leden schriftelijk op tot de vergadering onder vermelding van de te behandelen onderwerpen. De uitnodiging, agenda en overige vergaderstukken worden uiterlijk 14 dagen voor de dag, waarop de vergadering zal worden gehouden, toegezonden. 5. De vergaderingen van de Begeleidingscommissie zijn openbaar. De Begeleidingscommissie kan besluiten dat over een of meerdere onderwerpen in beslotenheid zal worden beraadslaagd en/of besloten. De Begeleidingscommissie besluit hiertoe in ieder geval, als daarom door burgemeester en wethouders met betrekking tot een door hen gevraagd advies wordt gevraagd. 6. De vergadering wordt niet gehouden als daarvoor niet tenminste de helft van het aantal zittinghebbende leden, dan wel hun plaatsvervangers, plus een is opgekomen. 7. De voorzitter bepaalt de orde tijdens de vergaderingen van de Begeleidingscommissie. 8. Op verzoek van de voorzitter wordt de vergadering bijgewoond door een of meerdere ambtenaren betrokken bij de uitvoering van de Wet voorzieningen gehandicapten. Artikel 8

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2000 | | pagina 459