4. Bij een aantal projecten is er sprake van onderbenutting. Het aantal beschikbare plaatsen is groter dan het aantal deelnemers. Dit wordt volgens de betrokken projectuitvoerders onder andere veroorzaakt door een ontoereikende doorverwijzing vanuit de gemeentelijke sociale dienst. Dit wordt volgens de uitvoerders weer veroorzaakt door onvoldoende kennis bij de contactpersonen over de mogelijkheden van de verschillende projecten. 5. Ten aanzien van een aantal projecten wordt geen actief uitstroombeleid gevoerd (Klussenaienst, Stadswacht en Buurtserviceteams). Mede hierdoor is de uitstroom in deze projecten beperkt. Deze beperkte uitstroom is lastig. Bijvoorbeeld in relatie met de problemen die uitvoerders van het project Samen naar Werk ondervinden, bij het vinden van additioneel werk voor uitstroom kandidaten binnen dat project. 6. De tijdelijke financiering en de wisselende beleiascontext heeft nadelige gevolgen voor de continuïteit van de projecten. Met name voor de contacten met deelnemers die langdurig participe ren kan dit problemen opleveren. Bijvoorbeeld voor deelnemers met een meervoudige problematiek in het project (Nieuwe Kansen Voor) Blijvers in de bijstand is de continuïteit van het project belangrijk. 7. Ook de wisseling in de formatie van contactpersonen binnen de Gemeentelijke Sociale Dienst beperkt de continuïteit van de contacten tussen gemeente en projecten. 8. Er is sprake van concurrentie tussen projecten bij het aantrekken van geschikte deelnemers. Voor bepaalde projecten kunnen niet voldoende of moeilijk geschikte kandidaten worden gevonden. In relatie met de uitval binnen projecten is het de vraag of er geen behoefte is aan andere typen projecten. Eindrapportage. Audit: Doeltreffendheid van werkgelegenheidsprojecten GBA.09 pagina 5

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2000 | | pagina 474