K 4. De informatievoorziening tussen gemeente en projecten is sterk voor verbetering vatbaar. Bij de opzet van de audit gingen wij er van uit dat per project binnen de gemeente Breda relevante informatie direct beschikbaar zou zijn. Dit was echter niet het geval. Daarom dient de gemeente voor elk project in ieder geval te beschikken over een se; informatie waarin opgenpmen zijn: jaarplan; jaarverslag; eventueel tussentijdse rapportage. Net zoals nu al voor een aantal projecten gebeurt (bijvoorbeeld Melkert-3) is het voor een goede monitoring noodzakelijk dat de gemeente aan de projectuitvoerders duidelijk meegeeft welke gegevens zij op jaarbasis dienen te registreren. De bereidheid tot het registreren van deze gegevens dient één van de voorwaarden te zijn voor het verkrijgen van een subsidie/financiële bijdrage van de gemeente. Ook in de referentiegemeenten is de behoefte aan goede informatievoorziening onderkend. De verschillende projecten worden in deze gemeenten ook duidelijker door de betreffende gemeenten aangestuurd. Hierbij kan gedacht worden aan de volgende indicatoren, uitgesplitst voor deelnemers die worden gefinancierd door de gemeente Breda: aantal plaatsen (beschikbare capaciteit); aantal deelnemers; aantal uitvallers met de reden van uitval: aantal doorstromers naar andere projecten; aantal uitstromers naar regulier werk of andere langdurige trajecten. Met behulp van kengetallen (verhoudingsgetallen) kunnen de bereikte en nagestreefde effecten aan elkaar worden gekoppeld (bijvoorbeeld kosten per: plaats, deelnemer, aantal uistromers). Deze gegevens kunnen worden gebruikt bij afwegingen over de inzet van gemeentelijke middelen voor projecten. Daarnaast kunnen kostenramingen worden gemaakt in relatie met de nagestreefde doelbereiking. 5. De mogelijkheden voor het meten van lange termijn effecten van de verschillende projecten onderzoeken. Voor de deelnemers die aangewezen blijven op of terugvallen naar een bijstandsuit kering kunnen de (jaarlijkse) heronderzoeken een aanknopingspunt vormen. Voor de deelnemers die echt uitstromen uit de bijstand zou periodiek een "follow-up" uitgevoerd kunnen worden. 6. Het inzicht in de mogelijkheden voor arbeidsmarkttoeleiding- en activering in Breda voor alle contactpersonen bij de gemeentelijke sociale dienst duidelijk maken3. Goede kennis van de verschillende mogelijkheden is onmisbaar voor goede doorverwijzingen. Hoewel met elke doorverwijzing direct succesvol zal zijn kan enerzijds het aantal verkeerde doorverwijzingen worden beperkt. Anderzijds zullen de bestaande mogelijkheden beter worden benut. Ook het aantal doorverwijzingen door uitvoerende organisaties kan hier mee worden beperkt. Een volgens ons zinvol idee vanuit de vrijwilligerseentrale is om jaarlijks een conferentie voor alle betrokkenen te organiseren waar alle projecten zich kunnen presenteren. De ervaringen van zowel uitvoerders als deelnemers met de doorverwijzingen vanuit de gemeentelijke sociale dienst zijn wisselend. Mede door het verioop onder de contactpersonen varieert de kennis per contactpersoon ten aanzien van beschikbare trajecten gericht cp arbeidsmarkttoeleiding en activering. Eindrapportage. Audit: Doeltreffendheid van werkgelegenheidsprojecten pagina 7 GBA.09

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2000 | | pagina 476