m
Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 12252]
Dienst/afdeling: JZ
Op 1 mei 2000 is de Wet Bestuurlijke Ophouding in werking getreden. Deze wet spruit voort uit
het inzicht dat de huidige openbare orde- en noodbevoegdheden van de burgemeester alsmede
het strafrechtelijke instrumentarium te kort schieten in situaties waarin op grote schaal en dus
met veel personen ordeverstoringen worden begaan.
De onderhavige wet geeft de burgemeester de bevoegdheid om onder strikte voorwaarden
groepen ordeverstoorders bestuurlijk op te houden. Onder ophouden wordt hierbij verstaan het
voor korte tijd op een bepaalde plaats onderbrengen en vasthouden van de desbetreffende
personen, met inbegrip van het overbrengen naar die plaats.
De burgemeester kan tot ophouding besluiten in geval van oproerige beweging of andere
ernstige wanordelijkheden of ernstige vrees voor het ontstaan daarvan. Bij wijze van voorbeeld
kan gedacht worden aan krakersrellen, rellen rondom demonstraties, risicowedstrijden in het
betaald voetbal en andere samenkomsten waarbij een menigte aanwezig is. De bevoegdheid
kan in het bijzonder van belang zijn tijdens het EK 2000. Breda is namelijk gelegen tussen een
aantal Belgische en Nederlandse speelsteden en het is niet ondenkbeeldig dat groepen
supporters zich treffen binnen het grondgebied van de gemeente Breda, bijvoorbeeld op
autosnelwegen.
De bevoegdheid om door middel van bestuurlijke ophouding op te treden is verspreid over twee
artikelen in de Gemeentewet: artikel 154a en artikel 176a Gemeentewet.
Artikel 154a van de Gemeentewet heeft betrekking op voorzienbare situaties en biedt de
gemeenteraad de bevoegdheid om de burgemeester bij verordening de bevoegdheid te
verlenen om door de burgemeester aangewezen groepen op een door hem aangewezen plaats
te doen ophouden.
Artikel 176a van de Gemeentewet heeft betrekking op onvoorzienbare situaties en bevat een
aanvulling van het gemeentelijk noodrecht. Van deze bevoegdheid kan de burgemeester
gebruik maken zonder dat die bevoegdheid door de raad is toegekend.
De reden voor deze tweeledige opname is dat bestuurlijke ophouding alleen kan worden
toegepast in situaties waarvoor de Gemeentewet in artikel 175 en 176 rechtstreeks
bevoegdheden aan de burgemeester heeft toegekend. Het betreft situaties waarbij sprake is
van oproerige beweging, ernstige wanordelijkheden of ernstige vrees voor het ontstaan
daarvan. Dit neemt niet weg dat voor zover deze noodsituaties voorzienbaar zijn, de
gemeenteraad de daarbij geldende regels moet vaststellen (artikel 154a Gemeentewet). Het
gaat hierbij immers niet om de toepassing van een noodbevoegdheid, maar om een gewone
bevoegdheid die bij situaties als bedoeld in artikel 175 Gemeentewet wordt toegepast.
Het opnemen van afdeling 2.9 in de APV Breda 1997 is de uitvoering van de bevoegdheid van de
gemeenteraad op grond van artikel 154a van de Gemeentewet. Overwogen zou kunnen worden
de bevoegdheid niet in de APV op te nemen maar de bevoegdheid om bestuurlijk op te houden
te baseren op een noodbevel of een noodverordening. Opname van de bevoegdheid heeft
echter een duidelijke meerwaarde. In het APV-artikel worden de artikelen genoemd bij
overtreding waarvan bestuurlijk ophouden kan worden toegepast. In veel gevallen zal
overtreding van die artikelen niet direct leiden tot de situatie die noodbevelen of een
noodverordening rechtvaardigen of is dit, kijkend naar allerlei procedurele aspecten, een te
omslachtige weg.
Naast de hiervoor reeds genoemde omstandigheden mag van de bevoegdheid tot bestuurlijk
ophouden onder de volgende voorwaarden gebruik worden gemaakt.
de burgemeester laat de ophouding pas effectueren nadat de betrokken eerst in de
gelegenheid wordt gesteld om het niet-nageleefde voorschrift alsnog na te komen.
de ophouding duurt niet langer dan noodzakelijk is ter verzekering van de naleving van een
dergelijk ter handhaving van de openbare orde of beperking van gevaar gegeven
voorschrift. In ieder geval duurt de ophouding niet langer dan twaalf uur.
de ophoudlocatie dient aan diverse voorschriften te voldoen (eisen ten aanzien van
ontvluchting en veiligheid, sanitaire voorzieningen en medische zorg).
-3-