Verordening tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Breda
1997
Artikel I
De Algemene plaatselijke verordening Breda 1997 wordt als volgt gewijzigd:
A.
Artikel 9, eerste lid, komt te luiden:
1. Het is verboden op de weg zich tezamen met anderen te begeven naar of al dan niet
tezamen met anderen deel te nemen aan een samenscholing, onnodig op te dringen of door
uitdagend gedrag aanleiding te geven tot wanordelijkheden.
B.
Na artikel 24 wordt een nieuw artikel opgenomen, luidende:
Artikel 24a Gevaarlijke voorwerpen
1. Het is verboden op door burgemeester en wethouders aangewezen wegen en daaraan
gelegen voor het publiek toegankelijke gebouwen en terreinen, messen, knuppels,
slagwapens of andere voorwerpen die als wapen kunnen worden gebruikt, openlijk bij zich
te dragen.
2. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor wapens behorende tot de categorieën
IJl, III en IV Wet wapens en munitie en voorzover door het bij zich dragen van voorwerpen
bedoeld in het eerste lid de openbare orde of veiligheid niet in gevaar komt of kan komen.
C.
Na artikel 35 wordt een nieuw artikel opgenomen, luidende:
Artikel 35a Evenementen
1. Het is verboden bij evenementen onnodig op te dringen, door uitdagend gedrag aanleiding
te geven tot wanordelijkheden of wanordelijkheden te veroorzaken.
2. Het is verboden bij evenementen messen, knuppels, slagwapens of andere voorwerpen die
als wapen kunnen worden gebruikt, op zodanige wijze mee te voeren dat de openbare orde
of veiligheid in gevaar komt of kan komen.
3. Het in het tweede lid gestelde verbod geldt niet voor wapens behorende tot de categorieën
I, II, III en IV Wet wapens en munitie
4. Een ieder is verplicht bij evenementen alle aanwijzingen van ambtenaren van politie en
brandweer in het belang van openbare orde of veiligheid terstond en stipt op te volgen.
D.
Artikel 38 komt te luiden:
Artikel 38 Verbod begeven op de weg om drugs te verhandelen
Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden op of aan de weg post te vatten of
zich daar heen en weer te bewegen en zich op of aan wegen in of op een voertuig te bevinden
of daarmee heen en weer of rond te rijden, met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in
de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling af
te leveren, aan te bieden of aan te nemen, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
E.
Na artikel 38 wordt een nieuw opschrift ingevoegd, luidende:
Afdeling 4 Maatregelen tegen overlast en baldadigheid.