Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 12248]
Dienst/afdeling: JZ
In de toelichting is alsnog een paragraaf "Milieuhygiëne" opgenomen, waarin deze aspecten
aan de orde komen.
Conclusie: dit onderdeel van de zienswijzen deels gegrond te verklaren voor zover het betreft
het opnemen van een milieuparagraaf in de toelichting en voor het overige ongegrond te
verklaren.
Ad 4.
Vast staat dat het bestemmingsplan Binnenstad een uitbreiding van de parkeergarage met
eenzelfde bouwmassa toelaat als het onderhavige herzieningsplan. Slechts de toegelaten
functies verschillen. Eventuele overlast door het uitbreiden van de toegelaten functies is
gereguleerd via de milieuvergunning. Er bestaat geen reden om aan te nemen dat de inbreuk op
het woongenot en de privacy van reclamanten, voor zover hiervan al sprake is, door de
uitbreiding van toegelaten functies groter wordt.
Ten aanzien van het aspect van de belangenafweging kan worden opgemerkt dat deze in het
kader van deze bestemmingsplanherziening wel degelijk heeft plaatsgevonden. Het belang van
de inmiddels gerealiseerde uitbreiding van de parkeergarage is afgewogen tegen de belangen
van reclamanten. Geconcludeerd is dat de uitbreiding van de parkeergarage van een zodanig
belang is voor het parkeren in de binnenstad, dat dit prevaleert boven de belangen van
reclamanten.
Ook in het kader van het bestemmingsplan Binnenstad heeft een belangenafweging
plaatsgevonden. In dit bestemmingsplan komt de uitbreiding van de parkeergarage expliciet aan
de orde in zowel voorschriften als toelichting. Ten tijde van de bestemmingsplanprocedure was
niet te voorzien dat de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State in dit concrete geval
niet accoord zou gaan met het systeem om het parkeren op de verdiepingen van de
parkeergarage te regelen door het opnemen van een aanduiding op de plankaart in combinatie
met de vermelding in de lijst afwijkende functies van het adres Tolbrugstraat 5. Geconstateerd
wordt dat reclamanten hier niet tegen hebben geageerd, en evenmin tegen de mogelijke
toename van de bouwmassa.
Conclusie: dit onderdeel van de zienswijzen ongegrond te verklaren.
Reclamanten handhaven hun in de inspraakreactie al naar voren gebrachte bezwaren tegen de
uitbreiding van het kantoor van het beveiligingsbedrijf EBN.
Hiertegen wordt nogmaals ingebracht dat er geen sprake is van een wijziging van de
bebouwingsmogelijkheden aan de voorzijde van de parkeergarage. Een uitbreiding naar voren
was ingevolge het bestemmingsplan Binnenstad al mogelijk. Het bouwvolume blijft dus gelijk, er
is alleen sprake van een functiewijziging. Het stedenbouwkundig beeld van de
Markendaalseweg zal door de uitbreiding verbeteren. Een kantoor over alle verdiepingen voor
de parkeergarage levert een aantrekkelijker beeld op dan een uitbreiding naar voren van de
parkeergarage. Van inkijk zal geen sprake zijn. Er bestaat geen reden om aan te nemen dat de
uitbreiding van het kantoor op enigerlei wijze een inbreuk op het woongenot en de privacy van
reclamanten danwel een beperking voor de Satéhut of de winkel van Wijers Meubelen Breda
B.V. zal opleveren.
Conclusie: dit onderdeel van de zienswijzen ongegrond te verklaren.
Ad 6.
Op de eerste plaats vragen reclamanten zich af of de gewijzigde definitie van goothoogte alleen
betrekking heeft op het gebied van de planherziening of op het gebied van het hele
bestemmingsplan Binnenstad. Ten aanzien van dit punt geldt dat de gewijzigde definitie alleen
van toepassing is op het gebied van de planherziening. Om hierover geen misverstand te laten
bestaan, is artikel III. van de voorschriften op dit punt aangescherpt.
Ad 5.
-3-