De inzet van het MIP voor groene projecten 1 Inleiding Er bestaat veel onduidelijkheid over de stand van zaken, samenhang, planning en uitvoering en verantwoordelijkheid voor diverse groenprojecten in het algemeen en de aanwending van de middelen in het MIP voor deze projecten in het bijzonder. Welke projecten kunnen bijvoorbeeld toegekend worden aan de MIP-post '4.3 Natuurontwikkeling', wat is de relatie met het IS V-programma, welke besluiten liggen daar reeds onder en hoe verhoudt de besluitvorming over de uitvoering van projecten zich tot de ontwikkeling van beleid in de vorm van o.a. de nota Landgoed Breda, het Buitenruimteplan en de beheerplannen voor o.a. de ecologische hoofdstructuur? De behoefte aan verheldering en de noodzaak van een goede afstemming heeft in het kader van het programma Buitengebied en Groen bij de voorbereiding van de Kadernota 2001 geleid tot intensief ambtelijk overleg tussen de diensten RME en DSB. Dit heeft geresulteerd in een gezamenlijk gedragen voorstel voor invulling van de MIP-posten voor groenprojecten. Eloewel besproken in de staf Buitengebied en groen heeft dit voorstel bij de Kadernotabehandeling niet geleid tot bestuurlijke besluitvorming. Het voorstel is inmiddels ook weer aan herziening toe. Daarom is opnieuw overleg gevoerd (juli '00) tussen de genoemde diensten met deze notitie als gevolg. Deze notitie moet gezien worden in relatie met de collegeomslag van de dienst Stadsbeheer voor uitvoering van ecologische projecten in 2000 (omslagnr. 13080). 2 Aanpak Om de gewenste duidelijkheid te creëren wordt nu voorgesteld een knip te maken tussen de groenprojecten die nog dit jaar kunnen worden uitgevoerd en de projecten in de jaren 2001 en verder. Afgesproken is het volgende: 1. In het kader van het programma Buitengebied en groen (stadsvisie) zal op basis van actueel vastgesteld beleid (nota Landgoed Breda, beheerplannen buitengebied/ ecologische hoofdstructuur) een meerjarenprogramma van investeringen voor groenprojecten worden opgesteld wat zal worden ingebracht bij de Kadernota 2002 (dit is conform afspraak in de programmastaf Buitengebied en groen); 2. Voor het jaar 2000 zal passend binnen eerder genomen besluiten en de bestaande investeringsruimte een aantal hier nader aangegeven uitvoeringsgerede projecten ter fiattering worden voorgedragen (zie ook omslag 13080); 3 Het investeringsprogramma voor 2001 en volgende jaren Het merendeel van de investeringsprojecten in het buitengebied komt tot stand via cofinanciering. De waterbeheerders, het rijk (mn LNV, maar ook het IS V-programma), de provincie treden veelal op als medefmancier De gemeentelijke bijdrage aan dergelijke projecten is bovendien vaak relatief beperkt. Dikwijls is er sprake van langlopende programma's. Dat speelt bijvoorbeeld bij de landinrichting, het landschapsbeleidsplan en facelift waterlopen. De looptijd bedraagt in deze gevallen 10 jaar. Daarnaast kan de gemeente door een pro-actieve rol te spelen nieuwe kansen creëren om met behulp van bestaande en nieuwe subsidiestromen (gebiedsgericht beleid, reconstructie, programma beheer, verdrogingsbeleid, enzovoorts) voorgenomen beleid tot uitvoering te brengen mits daarbij partnership wordt ontwikkeld (multiplier). Om die kansen te benutten en extra middelen van derden los te maken, is het gewenst om op de gemeentelijke begroting structureel middelen ter beschikking te hebben. Toelichtende notitie

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2000 | | pagina 721