Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 12503] Dienst/afdeling: JZ waarden van het centrale zandgebied zijn met name aanwezig in de noordelijke en westelijke randzone. De noordelijke en westelijke rand van het centrale zandgebied zijn in de huidige situatie landschappelijk waardevol vanwege het feit dat hier de landschappelijke overgang plaatsvindt van de hoger gelegen gronden van het centrale zandgebied naar de lagergelegen veen- en kleigebieden in het zogenaamde overgangsgebied. Zowel in ecologisch (kwel, gradiëntsituatie) als in landschappelijk opzicht (relatieve onbebouwdheid, reliëfis dit een waardevoller gebied dan het overige centrale zandgebied. Bij de nadere uitwerking zijn deze waarden vertaald in de toegekende bestemming. Dit onderdeel van de zienswijze van ZLTO, afdeling Breda, is ongegrond. Omvang agrarisch gebied met landschappelijke waarden Het agrarisch gebied met landschappelijke waarden is inderdaad ten opzichte van voorontwerp bestemmingsplan uitgebreid. Dit betreft voornamelijk het gebied ten oosten van de Weimersedreef en het gebied ten noorden en ten zuiden van de Strijpenseweg. Het gebied ten oosten van de Weimersedreef tot aan de rijksweg is nog een kleinschalig halfopen landschap. Het beleid is erop gericht om verstening en verglazing in het gebied rondom De Kuil en Bosdal te weren. Het gebied ten noorden en ten zuiden van de Strijpenseweg wordt gekenmerkt door relatieve onbebouwdheid (landschappelijke openheid). Deze zone vormt in de huidige situatie een ruimtelijke bufferzone tussen het overgangsgebied en het centrale zandgebied. Het behoud van deze ruimtelijke differentiatie is uitgangspunt voor het ruimtelijk beleid. Voor een duidelijke begrenzing in het landschap is zoveel mogelijk de grens van de bestaande waterlopen gekozen. Deze begrenzing komt voor een heel groot deel overeen met het bestemmingsplan Buitengebied Prinsenbeek van 1979. Gelet op het uitgangspunt voor het ruimtelijk beleid zijn wij van mening dat de begrenzing van het Agrarisch gebied met landschappelijke waarden gehandhaafd dient te blijven. Dit onderdeel van de zienswijze van ZLTO, afdeling Breda, is eveneens ongegrond. Glastuinbouw De bestemming "agrarisch gebied met landschappelijke waarden" fungeert respectievelijk als zone tussen het intensief gebruikte agrarisch gebied en het agrarisch gebied met landschappelijke en natuurlijke waarden aan de noord- en westkant en als relatief onbebouwde zone aan de oostrand van het plangebied. Voor de gronden gelegen in het agrarisch gebied met landschappelijke waarden wordt uitgegaan van voortzetting van het agrarisch gebruik (tuinbouw, veehouderij). Aan nieuwvestiging van agrarische bedrijven in dit gebied wordt in verband met behoud van openheid geen medewerking verleend. Een omschakeling naar glastuinbouw of naar een niet- grondgebonden agrarisch bedrijf wordt eveneens in verband met de bestaande openheid niet toegestaan. Gelet op het verschil agrarisch gebied met en zonder landschappelijke waarden zijn de glastuinbouwvlakken nader begrensd. Voor het agrarisch gebied met landschappelijke waarden is gekozen voor 2,5 ha (2,0 ha netto glas; 2,5 ha inclusief wonen)en voor het agrarisch gebied buiten de stadsregio is gekozen voor 4,0 ha (3,5 ha netto glas, 4 ha inclusief wonen). Vervolgens kan geconstateerd worden dat de provincie in haar PPC advies het volgende heeft opgenomen. Voor bouwvlakken met de aanduiding "Glastuinbouw" binnen de bestemming "Agrarisch bouwvlak" is binnen de stadsregio een maximale oppervlakte van het bouwblok toegestaan van 2,5 ha. Alleen buiten de stadsregio is binnen de bestemming "Agrarisch bouwvlak" uitbreiding mogelijk tot 3,5 ha, omdat het hier een ontwikkelingsgebied voor glastuinbouw is. Binnen de stadsregio is de omschakeling naar de glastuinbouw niet toegestaan. -17- II

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2000 | | pagina 748