Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 12503] Dienst/afdeling: JZ wordt juridisch inhoud gegeven aan het gemeentelijk beleid. Vanwege de beperkte omvang van de in het bestemmingsplan aangegeven gebieden met bouwvlakken met de aanduiding "glastuinbouw" toegestaan, de daarin gelegen agrarische activiteiten, de daarin gelegen burgerwoonbebouwing, de kleinschalige structuur, de bestaande infrastructuur en de afwezigheid van restwarmte, is de gemeente Breda geen voorstander van grootschalige of projectmatige ontwikkeling van glastuinbouw. Het gemeentelijk beleid reikt bij de bouwvlakken met de aanduiding "glastuinbouw" binnen de bestemming "Agrarisch Gebied" tot een maximale oppervlakte van 4 ha. Deze oppervlakte wordt, gelet op de huidige inzichten, voldoende geacht voor een landbouwkundig optimale bedrijfsvoering. Mochten deze inzichten wijzigen, indien ontwikkelingen in de glastuinbouw daartoe aanleiding zouden geven, is het gemeentebestuur van Breda bereid om de maximale maatvoering te heroverwegen. Het is vanuit stedenbouwkundig oogpunt natuurlijk wenselijk om nieuwe bebouwing te laten aansluiten op de bestaande bebouwing, ook al is deze thans 15 meter uit de as van de weg gelegen. Ten behoeve van een enkele afwijkende situatie behoeft de bestaande algemene regeling van de wijzigingsbevoegdheid niet aangepast te worden. De zienswijze van ABAB ingediend namens de heer A.M. Verhoeven is ongegrond. 17. J.A.M. van Dijk, Overveldsestraat 12, 4841 KX Prinsenbeek; Inhoud zienswijze De heer Van Dijk heeft problemen met de activiteiten die thans worden ontplooid op het perceel aan de Overveldsestraat 10 te Prinsenbeek. Hij duidt daarbij op: voetbalactiviteiten, exploitatie van bar en kantine, feestelijke bijeenkomsten, handboogschutterij, jeu de boulesbanen, maisdoolhof, verhuur van bedrijfsruimte aan niet-agrarische bedrijven, personeelsfeesten, cursussen en vergaderingen. Hij bestrijdt dat thans op het perceel aan de Opverveldsestraat 10 nog een agrarisch bedrijf gevestigd is. Hij wenst dat de planologisch- juridische situatie in overeenstemming wordt gebracht met de feitelijke situatie. Het perceel dient een woonbestemming te krijgen, zodat er geen grondslag is om bij de boer te kunnen kamperen. Kamperen bij de boer is ingevolge de Wet op de Openlucht Recreatie alleen mogelijk bij agrarische bedrijven. Beoordeling zienswijze. In het vigerende bestemmingsplan "Buitengebied" van de voormalige gemeente Prinsenbeek heeft het perceel aan de Overveldsestraat 10 een agrarische bestemming. Naar onze mening is er ruimtelijk gezien nog steeds sprake van een agrarisch bedrijf aan de Overveldsestraat 10 te Prinsenbeek. Ook de betrokken eigenaar geeft aan, dat er nog steeds sprake is van een agrarisch bedrijf. Ook voor de toekomst blijft een bestemming tot "agrarisch bedrijf" ruimtelijk gezien de beste optie. Bestaande recreatie voorzieningen c.q. activiteiten zijn in het voorliggende plan met een positieve bestemming opgenomen. Alleen bij agrarische bedrijven is de mogelijkheid verruimd om gedurende enkele maanden per jaar een beperkt aantal kampeermiddelen te plaatsen. Deze mogelijkheid is vervat in de Wet op de Openluchtrecreatie. Er is verder geen uitbreiding van recreatieve activiteiten in het bestemmingsplan voorzien. Het kan voor-komen, dat de uitoefening van recreatieve activiteiten reeds decennia plaatsvindt, zonder dat daartegen door de gemeente is opgetreden. Het is vaste jurisprudentie, dat de gemeente in zo'n geval het recht heeft verspeeld om daartegen met bestuursdwang op te treden. Dergelijke activiteiten, die in feite in strijd zijn met het bestemmingsplan, vallen onder het overgangsrecht. In het bestemmingsplan "Buitengebied Prinsenbeek" is een handhavingsparagraaf opgenomen. De gemeente Breda zal uitvoering geven aan deze handhavingsparagraaf en in voorkomende gevallen optreden tegen inbreuken op het bestemmingsplan "Buitengebied Prinsenbeek". De zienswijze van de heer Van Dijk is ongegrond. -20-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2000 | | pagina 751