Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 12503]
Dienst/afdeling: JZ
kunnen plaatsvinden. De bestemming is dus niet in overeenstemming met het provinciaal beleid.
De heer Bastiaansen heeft daartegen bezwaar.
De heer Bastiaansen heeft bezwaren tegen het aanduiden van zijn boerderij aan de Bosdaldreef
8 te Prinsenbeek als gemeentelijk monument. In het ontwerpbestemmingsplan zijn slechts een
tweetal rijksmonumenten aangeduid.
Beoordeling zienswijze.
Het bedrijf van de heer Bastiaansen aan de Bosdaldreef 8 is nog steeds gelegen binnen de
bestemming "Agrarisch Gebied", niet in de bestemming "Agrarisch gebied met
landschappelijke waarden".
De Nota Glastuinbouw (augustus 1999) bevat voorstellen voor een vestigingsbeleid voor
glastuinbouw, waarmee aan de sector ontwikkelingskansen worden geboden en de kwaliteit
van het landelijk gebied behouden blijft. De ruimtelijke afweging van de maximale
bouwblokgrootte voor glastuinbouw moet echter op gemeentelijk bestuursniveau plaatsvinden.
Het gaat immers ook over beleidsvelden als milieu, water, energie, natuur en landschap. De
ruimtelijke invalshoek staat daarbij centraal. Delen van het buitengebied van Prinsenbeek, met
name het oostelijke gedeelte van het centrale zandgebied is dichtbebouwd: agrarische bedrijven
en burgerwoningen. Er blijft in het buitengebied van Prinsenbeek slechts een beperkt gedeelte
onbebouwd gebied over waar tevens nog sprake is van een landschappelijke openheid.
Vanwege de beperkte mogelijkheden voor de vestiging van glastuinbouw in het buitengebied
van Prinsenbeek, de daarbinnen gelegen agrarische activiteiten, de aanwezigheid van een grote
oppervlakte bebouwing, de kleinschalige structuur, de bestaande infrastructuur en de
afwezigheid van restwarmte is de gemeente Breda geen voorstander van grootschalige of
projectmatige glastuinbouw-ontwikkeling.
In het ontwerpbestemmingsplan is slechts een tweetal rijksmonumenten aangeduid als
"cultuurhistorisch waardevolle bebouwing". Zoals in de toelichting van het bestemmingsplan
staat vermeld is de gemeente Breda nog niet overgegaan tot het aanwijzen van gemeentelijke
monumenten. Als de gemeente Breda overgaat tot het aanwijzen van gemeentelijke
monumenten wordt hiertoe een afzonderlijke bezwaar- en beroepsprocedure gevoerd in het
kader van de monumentenregelgeving. De heer Bastiaansen dient in het kader van die
procedure zijn bezwaren kenbaar te maken tegen het aanmerken van zijn pand als gemeentelijk
monument. De bestemmingsplanprocedure is hiervoor niet de juiste weg.
De zienswijze van de heer Bastiaansen is ongegrond.
35. ZLTO, Postbus 94, 5450 AB Mill, namens J. van Oers, Zanddreef 22a, 4841 LD Prinsenbeek.
Inhoud zienswijze.
De heer Van Oers, Zanddreef 22a te Prinsenbeek heeft een bouwvlak met de aanduiding
glastuinbouw gekregen. Hij wenst echter een vergroting van het bouwvlak in zuidelijke richting.
Ook heeft hij bezwaar tegen de bepaling in de voorschriften, dat glastuinbouwbedrijven maar
mogen doorgroeien tot maximaal 3,5 ha. Volgens de heer Van Oers zijn er geen redenen om
glastuinbouw-bedrijven in het buitengebied te binden aan een maximummaat, omdat het
buitengebied van Prinsenbeek op provinciaal en regionaal niveau erkend is als
glastuinbouwontwikkelingsgebied.
De gronden van de heer Van Oers grenzen aan gronden die voorzien zijn van de bestemming
"agrarisch gebied met landschappelijke waarden" met de aanduiding "ontwikkelingszone
groene schakel". Deze bestemming kan gewijzigd worden ten behoeve van
landschapselementen. Tegen deze wijzigings-bevoegdheid maakt de heer Van Oers bezwaar. Hij
vreest negatieve effecten (schaduwwerking et cetera); de aanleg van landschapselementen zal in
de toekomst leiden tot beperkingen en belemmeringen. Er is sprake van een inconsistentie van
ruimtelijk beleid: aan de ene kant is er sprake van de wens tot handhaving van de
landschappelijke openheid en aan de andere kant wordt gepleit voor de aanleg van
landschapselementen. Er ontbreken in de wijzigingsbevoegdheid objectieve criteria die
aangeven onder welke voorwaarden het bestemmingsplan gewijzigd mag worden. Ook is niet
voorzien in een adequate schaderegeling.
-32-