Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 12503] Dienst/afdeling: JZ plaats van nieuwvestiging van agrarische bedrijven zoveel mogelijk gebruik te maken van vrijkomende agrarische bedrijfslocaties; bedrijvigheid die niet functioneel aan het buitengebied is gebonden dient te worden voorkomen in dit gebied, en waar mogelijk gesaneerd; de inrichting van het buitengebied (infrastructuur en dergelijke) is hierop niet toegesneden en bovendien moet het buitengebied zijn landelijke karakter behouden; de vestiging van met de landbouw verbonden bedrijvigheid dient plaats te vinden in of aan de randen van de kernen; daarbij dient aangesloten te worden bij het groeiklassenbeleid; hergebruik van voormalige agrarische bedrijfswoningen voor burgerbewoning wordt in beginsel aanvaardbaar geacht; in de agrarische hoofdstructuur wordt de ontwikkeling van een agrarisch productielandschap voorgestaan, waarin op verantwoorde wijze met de structuur van bestaande agrarische waarden rekening wordt gehouden. De hierna volgende beleidsteksten van de provincie als opgenomen in de partiele herziening van het streekplan moeten in het licht van deze uitgangspunten worden bezien. Het planologisch beleid ten aanzien van vrijkomende agrarische bedrijfslocaties kan worden beschouwd als een onderdeel van plattelandsvernieuwing. Hierbij moet de zorg voor een - ook op langere termijn- herkenbaar platteland centraal staan. Agrarisch hergebruik Indien in een agrarisch gebied, in of buiten de groene hoofdstructuur, door bedrijfsbeëindiging een agrarische bedrijfslocatie vrijkomt, dan dient allereerst worden bekeken of deze locatie blijvend geschikt is voor agrarisch hergebruik. Is dit het geval, dan dient de agrarische bestemming van de locatie te worden behouden. Zo niet, dan komt de vraag aan de orde of in redelijkheid sanering kan worden verlangd. Zo neen, dan kan worden bezien of op deze locatie een andere functie kan worden toegelaten. Hergebruik voor andere aan het buitengebied gebonden functies. Indien in een natuur- of bosgebied, in of buiten de agrarische hoofdstructuur, een agrarische bedrijfslocatie vrijkomt door bedrijfsbeëindiging en sanering in redelijkheid niet kan worden verlangd, dan dient allereerst te worden bekeken of deze locatie geschikt is voor activiteiten die verband houden met recreatie, natuur-, bos- of landschapsbehoud. Is dit het geval, dan verdient omzetting van de agrarische bestemming in een bestemming die bij genoemde activiteiten behoort, de voorkeur. Zo niet, dan komt de vraag aan de orde of op deze locatie de agrarische bestemming moet worden gehandhaafd, of dat een bestemming voor een andere functie kan worden toegelaten. In het agrarisch gebied is hergebruik voor activiteiten die verband houden met recreatie, natuur-, bos- of landschapsbehoud slechts toelaatbaar als dit past in de agrarische functie van het gebied. Hergebruik voor aan de agrarische sector verwante bedrijvigheid. Indien in een bebouwingsconcentratie een agrarische bedrijfslocatie vrijkomt door bedrijfsbeëindiging sanering in redelijkheid niet kan worden verlangd en herbezetting met een agrarische bedrijf niet kan worden verlangd en herbezetting met een agrarisch bedrijf of een andere aan het buitengebied gebonden activiteit niet mogelijk is, dan kan de gemeente overwegen op deze locatie de vestiging van een aan de agrarische sector verwant bedrijf toe te laten. In deze situatie gelden de volgende voorwaarden: de cultuurhistorische, landschappelijke of natuurlijke waarden mogen geen geweld worden aangedaan; de agrarische ontwikkelingsmogelijkheden van nabijgelegen bedrijven mogen niet worden beknot; buitenopslag is niet toegestaan, tenzij deze rechtstreeks voortvloeit uit de aard van het bedrijf. Hergebruik voor niet aan het buitengebied gebonden bedrijvigheid. -46-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2000 | | pagina 777