Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 12503] Dienst/afdeling: JZ Indien in een bebouwingsconcentratie een agrarische bedrijfslocatie vrijkomt door bedrijfsbeëindiging sanering in redelijkheid niet kan worden verlangd en herbezetting met een agrarisch bedrijf of een andere aan het buitengebied gebonden activiteit niet mogelijk is, dan kan de gemeente overwegen op deze locatie een niet aan het buitengebied gebonden bedrijfsactiviteit toe te laten. Hierbij gelden de volgende voorwaarden: in opzet en ontwikkelingsperspectief dient de activiteit kleinschalig te zijn, met in beginsel slechts enkele werknemers; het gaat om het uitoefenen van ambachtelijke of aan huis gebonden beroepen of activiteiten die qua aard hiermee vergelijkbaar zijn; indien het om inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer gaat, dan mag het in beginsel slechts inrichtingen betreffen die behoren tot de categorieën 1 en 2 van de lijst van bedrijfstypen, opgenomen in de uitgave Bedrijven en milieuzonering van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten; detailhandel is slechts toegestaan als ondergeschikte nevenactiviteit; publieksgerichte voorzieningen zijn niet toegestaan; de oppervlakte van de bedrijfsgebouwen mag ten hoogste 400 m2 bedragen, overtollige gebouwen dienen te worden gesloopt; de oppervlakte van bedrijfsgebouwen kleiner dan 400 m2 mag niet worden vergroot; buitenopslag is niet toegestaan; de cultuurhistorische, landschappelijk of natuurlijke waarden mogen geen geweld worden aangedaan; de agrarische ontwikkelingsmogelijkheden van nabijgelegen bedrijven mogen niet worden beknot. De heer en mevrouw Mathijssen stellen zich nog steeds op het standpunt, dat zij aan de Overveldsestraat 10 te Prinsenbeek een agrarisch bedrijf exploiteren. Zij hebben althans geen zienswijze ingediend bij de gemeenteraad gericht tegen het agrarisch bouwvlak dat hen is toegekend in het ontwerp van bestemmingsplan "Buitengebied Prinsenbeek". Een Agrarisch bouwvlak is bestemd voor de uitoefening van een agrarisch bedrijf met bijbehorende voorzieningen. Het is verboden de in het plan begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of in gebruik te geven voor een doel of op een wijze strijdig met de in het plan gegeven bestemming. Grond van de familie Mathijssen, gelegen buiten het agrarisch bouwvlak, heeft de bestemming "Agrarisch Gebied". De op de kaart als zodanig aangegeven gronden zijn bestemd voor agrarisch grondgebruik en agrarische bedrijfsoefening. Bovendien zijn deze gronden bestemd voor extensief recreatief gebruik, waaronder verstaan moet worden: gebruik van daartoe bestemde gronden voor recreatief medegebruik, niet zijnde verblijfsrecreatie, zoals o.a. wandelen en fietsen. Het gebruik van de gronden en bouwwerken met de bestemming "Agrarisch bouwvlak" en "Agrarisch gebied" voor: jeu de boules, nieuwjaarsreceptie buurtverenigingen, handboogschutterij, voetbalvereniging met nevenactiviteiten als cabaret enzovoorts zijn strijdig met het agrarisch grondgebruik en de agrarische bedrijfsuitoefening. Bovendien vallen dergelijke activiteiten niet binnen de beleidsregels voor plattelandsvernieuwing die de provincie heeft geformuleerd en die hierboven zijn omschreven. Deze stelling gaat evenzeer op indien de familie Mathijssen in de toekomst alle agrarische activiteiten zou staken en er sprake zou zijn van een vrijgekomen agrarische bedrijfslocatie. Wij zijn geen voorstander van het creëren van een minicamping in een bebouwingsconcentratie waarin het perceel Overveldsestraat 10 is gelegen en waartegen thans reeds door de buren aanmerkelijke bezwaren bestaan. Een minicamping is immers een publieksgerichte voorziening waarvan een verkeersaantrekkende werking uitgaat. De planologisch-juridische regeling van een kampeerterrein, waarvoor een bestemmingsplanherziening noodzakelijk is, kan grondslag vormen voor planschadeclaims op grond van artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. In die situatie wordt de gemeente Breda immers geconfronteerd met de kosten. Ook een recreatief steunpunt met daghoreca beschouwen wij als een publieksgerichte voorziening met een verkeersaantrekkende werking. Een dergelijke voorziening achten wij in -47-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2000 | | pagina 778