Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 12503] Dienst/afdeling: JZ In het voorliggende ontwerpbestemmingsplan wordt aan het betreffende perceel de bestemming "Agrarisch gebied met landschappelijke waarde toegekend. Deze nieuwe bestemming maakt de nieuwvestiging van agrarische bedrijven onmogelijk. Het vigerend bestemmingsplan kent nog een wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van nieuwvestiging. Tegen deze verdere beperking maken de heren Rooijackers en Fakkel ernstig bezwaar omdat: de landschappelijke waarden van het gehele omliggende gebied niet zodanig waardevol zijn, dat alle gronden verder landschappelijk beschermd moeten worden; de landschapswaarden op het bewuste hoekperceel worden niet onevenredig aangetast door de nieuwvestiging van de door de heer Fakkel beoogde paardenfokkerij. Immers, indien het bouwvlak van het direct aangrenzende perceel aan de Brielsedreef volledig wordt benut, wordt een eventueel doorzicht op het achterliggende landschap belemmerd; in het verleden zijn richting de eigenaar door en/ of namens het gemeentebestuur van de toenmalige gemeente Prinsenbeek verwachtingen gewekt/ toezeggingen gedaan voor wat betreft de bebouwing van het hoekperceel. Voor het bewuste perceel zijn in de jaren 1994 tot en met 1997 in overleg met en in feite na een doorverwijzing van, de toenmalige gemeente Prinsenbeek door de heer A. Braspenning plannen ontwikkeld voor de vestiging/ verhuizing van zijn bedrijf voor mestvarkens/ fokzeugen. Toen werd de vestiging van een dergelijke bedrijf van harte door de toenmalige gemeente Prinsenbeek ondersteund. Met de milieuambtenaren van Prinsenbeek is daarover ook langdurig overlegd. Door het uitbreken van de varkenscrisis is de hervestiging van het bedrijf van de heer Braspenning destijds niet doorgegaan, waarna de verkoop met de heer Braspenning ongedaan is gemaakt ten gunste van de heer Fakkel. De heer Rooyakkers en de heer Fakkel gaan uit van het principe dat toezeggingen en gewekte verwachtingen vanuit de toenmalige gemeente Prinsenbeek door de rechtsopvolger Breda loyaal moeten worden overgenomen. Gezien de geschetste voorgeschiedenis, wordt verzocht alsnog een bouwvlak op te nemen op het hoekperceel Brielsedreef/ Essendreef teneinde op die manier medewerking te verlenen aan de vestiging van de paardenfokkerij en bijbehorende bedrijfswoning van de heer Fakkel, welk bedrijf thans tijdelijk gevestigd is op het perceel Essendreef 1a. Indien de zienswijze niet gehonoreerd wordt, zal te zijner tijd een planschadeverzoek op grond van artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening worden ingediend. Tijdens de hoorzitting van 13 juni 2000 is door de heer H. Rooyakkers een aanvulling op vorengenoemde zienswijze overhandigd: De heer Rooyakkers ligt met zijn hele bedrijf in het bestemmingsplan met 20 ha landbouwgrond; De mogelijkheden worden zeer beperkt; De waarde van het bedrijf, de gronden en het rendement worden aangetast; De voornoemde grond is door toedoen van de gemeente 2x verkocht; Het weigeren van een bouwvergunning na 5 jaar modderen kan niet door de beugel; Verbouwing weigeren op Essendreef 1 is ongegrond hetgeen de tijd zal leren; De toezegging van Prinsenbeek en de ambtenaren van Breda, moeten door de gemeente Breda worden overgenomen; Voorgesteld wordt om of een bouwvergunning af te geven voor het hoekperceel Essendreef/ Brielsedreef of een bouwvergunning voor de bouw van een woning Essendreef 1 op een volwaardig bedrijf. Beoordeling zienswijze. Het betreffende perceel ligt in het bestemmingsplan "Buitengebied" van de voormalige gemeente Prinsenbeek met de bestemming "Landschappelijk waardevol agrarisch gebied". Ten aanzien van deze gronden is bepaald, dat hierop slechts beperkt (maximaal 150 m2 en niet zijnde bedrijfs-woningen) mag worden gebouwd ten behoeve van agrarische bedrijven indien dit uit een oogpunt van de agrarische bedrijfsvoering ter plaatse noodzakelijk is. -49-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2000 | | pagina 780