Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 12941]
Dienst/afdeling: KAB
Betreft:
Inleiding
Voorstel
Motivering/Toelichting
Agendapuntnummer 150
Aantal bijlagen: 1
Nota "Het rode licht uit de schemer", over het Bredase beleid voor de seksbranche na opheffing van
het bordeelverbod.
Op 1 oktober 2000 wordt het bordeelverbod opgeheven. Dit betekent dat vanaf die datum gemeenten
een vergunningenbeleid voor prostitutiebedrijven kunnen voeren. De Vereniging van Nederlandse
Gemeenten (VNG) heeft een aantal model-bepalingen voor prostitutie- en andere seksinrichtingen,
sekswinkels en straatprostitutie opgesteld, die opgenomen kunnen worden in de Algemene Plaatselijke
Verordening (APV).
Om verschuivingseffecten in de prostitutiebranche tegen te gaan zijn er binnen de politieregio
Midden en West Brabant afspraken gemaakt waarin de contouren voor een lokaal prostitutiebeleid,
alsmede handhavingsafspraken zijn vastgelegd. Daarbij is afgesproken dat zoveel mogelijk de
model-VNG-verordening wordt gevolgd. De regionale afspraken zijn neergelegd in de regionale
nota prostitutiebeleid*, die door het regionaal College op 31 mei 2000 is vastgesteld.
In het kader van de inspraak is de concept-nota toegezonden aan de exploitanten van de
betrokken seksinrichtingen, escort-bedrijven en sekswinkels. Bovendien heeft de nota gedurende de
periode van 27 juni tot 1 augustus voor een ieder ter inzage gelegen. Op de concept-nota zijn vier
reacties binnengekomen. Deze reacties met bijbehorend commentaar zijn opgenomen in de
inspraak- en wijzigingsnotitie*. In deze notitie zijn ook enkele wijzigingen opgenomen die
betrekking hebben op het aantal seksinrichtingen (na beëindiging van de Massagesalon in de
Mauritsstraat) en opname van de inrichtingseisen in de op de APV gebaseerde beleidsregeling.
1. Te besluiten tot het vaststellen van de nota "Het rode licht uit de schemer" (incl. bijlagen)
waarin het beleid ten aanzien van prostitutie(bedrijven) en andere seksinrichtingen na de opheffing
van het bordeelverbod is opgenomen
2. Te besluiten tot het vaststellen van de "Verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke
Verordening Breda 1997".
3. Te besluiten tot het vaststellen van de "Verordening tot wijziging van de "Legesverordening
Breda 1997".
Huidia beleid
De gemeente voert sinds 1992 een gedoogbeleid voor prostitutiebedrijven op basis van de
Algemene Plaatselijke Verordening. Daarbij is bepaald dat prostitutiebedrijven niet mogen worden
gevestigd in woonwijken, niet binnen 300 meter van elkaar, niet naast winkels en niet op plaatsen
waar reeds sprake is van een concentratie van horeca- en recreatie-inrichtingen. De huidige locaties
zijn hieraan getoetst. Vier locaties voldoen aan deze locatie-eisen. Voor de drie locaties die hieraan
niet voldoen geldt een uitsterfbeleid: bij wijziging van exploitatie komt de gedoogsituatie te
vervallen.
Sinds 1992 worden alle bordelen ook gecontroleerd op inrichtings- en brandveiligheidseisen. Het
gedoogbeleid is enkele malen door de rechter getoetst en accoord bevonden.
De stringente handhaving van het beleid en enkele externe ontwikkelingen (bijvoorbeeld aanleg
HSL) hebben geleid tot een afname van het aantal bordelen van ongeveer 20 eind jaren '80 tot 7 th
ans).