Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 12941] Dienst/afdeling: KAB Naast de bordelen zijn er nog vier andere seksinrichtingen (shops in combinatie met cinema's en/of videocabines) op de Haagdijk. Er is een seksshop op het Planciusplein. Op basis van het bestemmingsplan zijn deze toegestaan. Straat- en raamprostitutie is niet toegestaan. De mogelijkheden om prostitutie in woningen aan te pakken zijn beperkt. De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 6 juni 2000 een sluitingsbevel van de burgemeester vernietigd. Volgens de Afdeling verdraagt een dergelijk sluitingsbevel zich niet met het in artikel 10 van de Grondwet neergelegde recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer; dit recht kan uitsluitend worden beperkt door een wet in formele zin en dus niet door lagere regelgeving zoals de APV. Dit heeft als consequentie dat bestuursdwang alleen kan worden toegepast op basis van artikel 174a Gemeentewet indien er sprake is van (ernstige) overlast, hetgeen bij thuisprostitutie niet snel het geval zal zijn. Overigens vermeld de nota de mogelijkheid om bedrijfsmatige prostitutie op grond van het bestemmingsplan aan te pakken, indien het pand geen "overwegende woonfunctie" meer heeft. In dat geval kan er een dwangsom worden opgelegd. Nieuw beleid. In de nota zijn de volgende beleidsdoelstellingen geformuleerd: 1. bescherming van woon- en leefklimaat (vestigingseisen) 2. verbetering arbeidsomstandigheden van de prostituee (inrichtings- en hygiëne-eisen) 3. voorkomen van strafbare feiten en het tegengaan van de aanwezigheid van illegale prostituees en mensenhandel: eisen aan de bedrijfsvoering. Een vergunningenstelsel geeft de gemeente thans ook de mogelijkheid de exploitanten te toetsen op eisen ten aanzien van zedelijk gedrag/crimineel verleden. Daarnaast kunnen er regels gesteld worden ter bescherming van de positie van de prostituee. Door een wijziging van de Gemeentewet kunnen gemeenten ook regels stellen t.a.v. de escort-branche. Ook voor deze categorie van bedrijven is een vergunning vereist en wordt op eisen zedelijk gedrag getoetst. Op basis van bovengenoemde doelstellingen worden in de nota de volgende voorstellen gedaan. 1. Het huidige vestigingsbeleid voor prostitutiebedrijven wordt voortgezet. Zoals vermeld zijn er 7 bedrijven, waarvan 4 op locaties die in overeenstemming zijn met het locatiebeleid. Het "uitsterfbeleid"ten aanzien van de 3 locaties die niet accoord zijn wordt voortgezet. Indien het aantal bedrijven als gevolg van dit beleid daalt tot zes, zal het beleid worden geevalueerd. Bij de evaluatie zal worden bekeken of het "uitsterfbeleid" heeft geleid tot een toename van het aantal illegale vestigingen. Op basis van de evaluatie zal worden bezien of het restrictieve vestigingsbeleid zal worden voortgezet. Het aantal van zes is - vooralsnog- tevens een maximum, dit om te voorkomen dat nieuwe bedrijven zich op ongewenste locaties vestigen. De vier locaties die accoord zijn worden positief bestemd. 2. De vier bedrijven in de categorie "overige seksinrichtingen" (cinema's e.d.) aan de Haagdijk worden positief bestemd. Het maximum aantal overige seksinrichtingen wordt gesteld op vijf. 3. Aan de vergunningen voor prostitutiebedrijven en escortbedrijven worden voorschriften op het gebied van zedelijkheid en gezondheid verbonden, een en ander zoals omschreven in paragraaf 4.2.1 en 4.2.2 van de nota. Met de GGD West-Brabant is afgesproken dat de prostitutiebedrijven éénmaal per jaar worden gecontroleerd op hygiëne. De kosten hiervan komen voor rekening van de exploitant. In het kader van de preventie van sexueel overdraagbare aandoeningen (soa) en aids worden de bordelen vanaf 1 oktober meerdere keren per jaar bezocht. 4. Het beleid ten aanzien van brandveiligheid van seksinrichtingen wordt voortgezet; de aanvullende inrichtingseisen voor prostitutiebedrijven worden als voorschriften verbonden aan een vergunning op basis van de APV Breda 1997; 5. Voor exploitanten en beheerderes van sekinrichtingen en escortbedrijven gelden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2000 | | pagina 819