Hoofdstuk 4 NIEUW BELEID 4.1 Inleiding 4.2 Prostitutiebeleid 4.2.1 Prostitutiebedrijven A. Vestigingsbeleid Door de wetswijziging wordt de gemeente in staat gesteld om door middel van een vergunningenstelsel op basis van de APV een actief beleid te voeren met betrekking tot de seks- en prostitutiebranche. Naar verwachting biedt een regeling in de APV voldoende mogelijkheden om tot beheersing van de seks- en prostitutiebedrijven te komen. Naast de regeling in de APV zijn er andere mogelijkheden om regulerend op te treden, bijvoorbeeld door middel van het positief bestemmen van bepaalde percelen voor prostitutiedoeleinden. Voorts zullen seksinrichtingen gebonden blijven aan bijzondere wetgeving, zoals de Drank- en Horecawet, de milieuwetgeving en regelingen, die eisen stellen aan de inrichting en de veiligheid van het gebouw. Overeenkomstig de regionale nota worden de volgende drie doelstellingen voor gemeentelijk prostitutiebeleid geformuleerd: A. bescherming van het woon- en leefklimaat, regulering van de overlast: in feite gaat het hierbij om vestigingseisen; B. verbetering van de arbeidsomstandigheden van de prostituee: hierbij gaat het vooral om inrichtings- en hygiëne-eisen voor prostitutiebedrijven; C. het voorkomen van strafbare feiten door het stellen van eisen aan de bedrijfsvoering, het tegengaan van illegaliteit en mensenhandel. Voorstel Instemmen met deze doelstellingen van gemeentelijk prostitutiebeleid. In Breda zijn thans 8 bedrijven, die als prostitutiebedrijf aangemerkt worden. De laatste 15 jaar is er sprake van een geleidelijke afname van het aantal prostitutiebedrijven (zie paragraaf 3.1). Hiervoor kunnen de volgende oorzaken worden genoemd: 1. het stringente gemeentelijk handhavingsbeleid met name op inrichtings- en brandveiligheidseisen 2. de locatie- en vestigingsvoorschriften, dat een uitsterfbeleid op "gevoelige" locaties voorstaat 3. een lichte toename van het aantal bedrijven in enkele naburige gemeenten, waardoor de "druk" voor Breda wat afnam 4. een verschuiving van de prostitutie in bordelen naar andere vormen van prostitutie zoals de escortbranche. 5. andere factoren, zoals bijvoorbeeld de aanleg van de HSL, waardoor twee bordelen moesten verdwijnen. Door de wetswijziging zijn gemeenten genoodzaakt een prostitutiebeleid te voeren. Uit de toelichting op het wetsvoorstel en de behandeling in de Tweede Kamer blijkt dat de Minister van mening is, dat een gemeentelijk nulbeleid voor prostitutiebedrijven niet tot de mogelijkheden behoort. Dit zou in strijd zijn met het recht op vrije arbeidskeuze voor de prostituee. Onduidelijk is nog of dit in de regio zal leiden tot een feitelijke toename van het aantal bordelen in omliggende gemeenten, waar thans nog geen bordelen gevestigd zijn (Oosterhout, Gilze-Rijen, Etten-Leur). Voor een overzicht van het aantal seksinrichtingen in de regio Midden en West Brabant wordt verwezen naar bijlage 6. In verband met deze ontwikkelingen wordt er vooralsnog van uitgegaan dat de huidige tendens tot afname van het aantal bordelen in Breda zich de komende jaren voortzet. 8

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2000 | | pagina 838