zullen positief worden bestemd, voor de overige geldt een uitsterfbeleid. Dit vestigingsbeleid wordt
vastgelegd in een beleidsregeling.
B. Verbetering positie van de prostituee.
B1 Arbeidsomstandigheden
Wanneer de Arbeidsomstandighedenwet van toepassing is -en daarvan is sprake indien er een
gezagsrelatie tussen exploitant en prostituee bestaat-, zal de Arbo-dienst in het belang van de
werknemers aandacht besteden aan factoren die van invloed zijn op de lichamelijke en geestelijke
belasting van prostituees. Werkgevers hebben bijvoorbeeld ook de verplichting om werknemers in de
gelegenheid te stellen jaarlijks een zogenaamd Periodiek Arbeid Gezondheidskundig Onderzoek te laten
ondergaan. De gemeente heeft geen bevoegdheden om een regeling te treffen tot de Arbeidstijden
(Arbeidstijdenwet) en de arbeidsvoorwaarden (in strijd met artikel 148 Gemeentewet).
Momenteel is er een wet in voorbereiding die de Arbeidsomstandighedenwet ook van toepassing
verklaard op die situaties, waarin er geen sprake is van een gezagsrelatie tussen exploitant en prostituee,
bijvoorbeeld indien de prostituee zelfstandig binnen een seksinrichting werkt.
B2 Gezondheidsrisico's
De aard van het werk en de arbeidsomstandigheden binnen de prostitutie brengen voorts
gezondheidsrisico's met zich mee, onder andere het gevaar om seksueel overdraagbare aandoeningen,
waaronder hiv-infecties, op te lopen en te verspreiden. Het is in het belang van zowel de prostituees zelf
als de volksgezondheid, dat de prostituees zich goed hiertegen (leren) beschermen en daartoe ook in staat
gesteld worden door de exploitanten.
In de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid (WCPV) is geregeld dat gemeenten verantwoordelijk zijn
voor onder andere het bevorderen van de (psycho-)hygiëne en het bewaken en bevorderen van de
volksgezondheid in relatie tot infectieziekten, waaronder seksueel overdraagbare aandoeningen (soa) en
aids. de GGD is hierbij de uitvoerende en adviserende instantie.
Taken met betrekking tot soa en aids zijn onder meer: passieve en actieve opsporing, de controle van
specifieke groepen, voorlichting en preventie en de coördinatie van activiteiten van regionale
samenwerkingsverbanden die betrokken zijn bij de aidsbestrijding.
Op basis van de bepalingen van de WCPV kunnen in het gemeentelijke vergunningensysteem
voorschriften op het terrein van de volksgezondheid opgenomen en uitgewerkt worden. Gemeenten kun
nen in hun verordening specifieke, gezondheidsbevorderende eisen stellen aan vergunninghouders op het
gebied van de soa- en aidspreventie en -bestrijding en de (psycho)-hygiënische begeleiding. Hiermee
wordt bijgedragen aan verbetering van de positie van de prostituee.
De GGD West Brabant adviseert, naar voorbeeld van de Model-APV in de verordening op te nemen dat
een vergunning voor een prostitutiebedrijf geweigerd kan worden in het belang van de gezondheid of
zedelijkheid. Op grond hiervan kunnen beleidsregels worden geformuleerd op het terrein van de
bedrijfsvoering door exploitanten op het gebied van soa- en aidspreventie en -onderzoek en hygi-
nebegeleiding, te weten:
1. Voorschriften ter bevordering van de gezondheid:
a. de exploitant dient de verpleegkundige/arts van de GGD toegang te verlenen voor het
geven van voorlichting over seksueel overdraagbare aandoeningen (soa's) en andere
beroepsrisico's
b. de exploitant dient er zorg voor te dragen dat er voldoende voorlichtingsmateriaal over
soa's beschikbaar is, in ieder geval in verschillende talen
c. de exploitant is verantwoordelijk voor het in voldoende mate aanwezig zijn van wettelijk
goedgekeurde condooms in het bedrijf en in de werkkamers
d. de exploitant dient de prostituees in staat te stellen zich regelmatig te laten controleren
op soa's
e. indien aan het prostitutiebedrijf een vaste arts verbonden is, worden naam en adres van
deze arts aan de GGD bekend gemaakt
10