lijke. De inrichting zal over een geldige gebruiksvergunning op basis van de bouwverordening moeten beschikken. Indien een bouwwerk een zodanig gebruik kent dat daaruit gevaar voortvloeit voor de veiligheid of nadeel voor de gezondheid voor de gebruiker of anderen, tengevolge van een van de oorzaken genoemd in het Bouwbesluit, dan kunnen burgemeester en wethouders een aanschrijving tot het treffen van voorzieningen en tot het aanbrengen van verbeteringen op grond van artikel 14 en 17 Woningwet uit laten gaan. In de regionale nota prostitutiebeleid zijn de volgende voorschriften ten behoeve van de prostitutiebedrijven opgenomen: 1In een prostitutiebedrijf dient een verblijfsruimte ingericht als dagverblijf aanwezig te zijn met een vloeroppervlakte van tenminste 16 m2 en een breedte van 3,35 meter; 2. In een prostitutiebedrijf waar 5 of meer werkruimten aanwezig zijn dient een keuken aanwezig te zijn met een oppervlakte van tenminste 5m2 en een breedte van tenminste 1,80 meter. 3. het dagverblijf, de keuken en de kleedkamer mogen niet voor prostitutiedoeleinden gebruikt worden; 4. in het dagverblijf, de keuken en de kleedkamer moet voldoende daglicht kunnen toetreden en vanuit deze verblijfsruimten moet visueel contact met buiten mogelijk zijn; 5. elke werkruimte moet een vloeroppervlakte hebben van tenminste 8 vierkante meter, waarvan de breedte tenminste 2,10 meter is; 6. elke werkruimte moet voorzien zijn van een wasbak met warm en koud stromend water en van heldere witte elektrische verlichting; 7. elke werkruimte moet zijn voorzien van een afsluitbare hang-legkast tenzij tot de seksinrichting een kleedkamer behoort; 8. in een prostitutiebedrijf moeten tenminste één heren- en één damestoilet en één badruimte aanwezig zijn per bouwlaag én tenminste één toiletruimte en één badruimte per 5 werkruimtes; 9. de voorzieningen voor de toevoer van verse lucht en de afvoer van binnenlucht in een prostitutiebedrijf moet voldoen aan het bepaalde in hoofdstuk 2 van het bouwbesluit; 10. een prostitutiebedrijf moet zijn voorzien van verwarmingsapparatuur als bedoeld in hoofdstuk 2 van het bouwbesluit waarmee alle besloten ruimten kunnen worden verwarmd; 11iedere werkruimte moet zijn voorzien van een zogenaamd stil alarm; 12. de toegangsdeur van een werkruimte mag slechts afsluitbaar zijn als het prostitutiebedrijf een, voor de overige aanwezige prostituees goed bereikbare, op die deur passende moedersleutel aanwezig is. Deze voorschriften staan niet in het Bouwbesluit, maar dienen als voorschrift aan de te verlenen vergunning op basis van de APV te worden verbonden waardoor toezicht en handhaving van deze eisen mogelijk wordt. B4 Brandveiligheidseisen Naast deze voorschriften kunnen voorschriften met betrekking tot de brandveiligheid worden opgesteld. De regionale nota adviseert om voor panden, waarin prostitutie plaatsvindt, waarin vijf of meer personen tegelijk aanwezig zullen zijn een gebruiksvergunning te vereisen. Concreet betekent dit, dat aan artikel 6.1.1 van de Bouwverordening wordt toegevoegd, dat voor dergelijke bouwwerken een gebruiks vergunning vereist is. Aan deze vergunning kunnen door de brandweer nadere eisen verbonden worden. Voor panden waarin minder dan vijf personen aanwezig zullen zijn wordt het niet noodzakelijk geacht een gebruiksvergunning te vereisen. Deze panden dienen overigens op grond van het bepaalde in artikel 6.2.1 Bouwverordening wel te voldoen aan de algemene brandveiligheidseisen zoals opgenomen in de bijlagen 3 en 4 van die verordening. Voorstel De inrichtingseisen, genoemd onder B3 als voorschrift te verbinden aan een vergunning op basis van de APV Breda 1997 en in verband hiermee deze voorschriften op te nemen in de beleidsregeling (bijlage 4) en het huidige beleid ten aanzien van de brandveiligheid van prostitutiebedrijven continueren en de bedrijven hierop controleren. 12

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2000 | | pagina 842