Hoofdstuk 6 HANDHAVING
Voor de handhaving van het beleid t.a.v. de seksbranche zijn de belangrijkste handhavers: de gemeente,
het openbaar ministerie en de politie. De GGD heeft een adviserende taak
In de regionale nota prostitutiebeleid zijn afspraken gemaakt over het handhavingsbeleid. Daarbij is
gebruik gemaakt van het "Handboek lokaal prostitutiebeleid" van het Ministerie van Justitie en
voorbeelden van handhavingsarrangementen in Limburg Zuid en Twente.
Er zijn afspraken gemaakt over
a. regionale contactpersonen
b. toegangsbevoegdheid opsporingsambtenaren
c. handhaving politie en justitie
d. sanctiemaatregelen
Ad a. regionale contactpersonen.
Binnen elke instantie, belast met toezicht en opsporing worden contactpersonen opgesteld. Deze voeren
ten minste 2x per jaar overleg.
In Breda vindt dit overleg reeds plaats in de werkgroep prostitutiebeleid. Daarin worden ook de
handhavingsacties op elkaar afgestemd.
Ad b. toegangsbevoegdheid
De toegangsbevoegdheid van opsporingsambtenaren is geregeld in hoofdstuk 6 van de APV Breda 1997
en de Gemeentewet en de Algemene wet op het binnentreden. De toegangsbevoegdheid van
toezichthouders is geregeld in de Algemene wet op het binnentreden en de artikelen 5.11 t/m 5.20 van
de Algemene wet bestuursrecht. De toegangsbevoegdheid van functionarissen van de GGD worden
afzonderlijk middels een uitvoeringsbesluit van burgemeester en wethouders geregeld. Zie bijlage 4.
Ad c. handhaving door politie en Openbaar Ministerie
Mensenhandel is door het Openbaar Ministerie als beleidsprioriteit benoemd en is als expliciet
beleidsthema genoemd in het Beleidsplan Nederlandse Politie 1999-2002.
De doelstellingen van de wetswijziging kunnen onder andere bereikt worden door de inrichtingen
regelmatig te controleren op strafbare feiten. Controles vinden plaats op de navolgende gronden:
een vermoeden of melding van in de inrichting gepleegde strafbare feiten, zoals bijvoorbeeld
heling, wapen- of drugshandel, geweldpleging etc.
een vermoeden of melding van strafbare feiten gepleegd door de exploitant, zoals betrokkenheid
bij mensenhandel of het in dienst hebben van minderjarige of illegale prostituees;
controle op grond van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav)
controle op grond van de APV.
De politie zal op grond van landelijk vastgestelde regels die vertaald zijn in regionaal beleid, tenminste zes
keer per jaar een controle uitvoeren op de prostitutiebedrijven. De politie heeft in elk district een
prostitutieteam geformeerd dat vanuit de politie multidisciplinair is samengesteld uit zeden- en
vreemdelingenrechercheurs die de controles zullen uitvoeren.
De politie is voornemens om de opsporing van mensenhandel en de controle op prostitutiebedrijven
structureel in de korpsformatie in te bedden.
In verband met integriteit en veiligheid hanteert de politie een gedragscode voor het bezoeken van de
seksbedrijven.
17