HOOFDSTUK 8 VOORSTELLEN
1Instemmen met de doelstellingen van gemeentelijk prostitutiebeleid, zoals omschreven in
paragraaf 4.2
2. Het huidige vestigingsbeleid voor prostitutiebedrijven voort te zetten, met dien verstande dat het
maximumaantal vooralsnog wordt vastgesteld op 6 en indien dit aantal wordt bereikt, bezien zal
worden of aanpassing van dit aantal wenselijk is. Locaties die in overeenstemming zijn met het
vestigingsbeleid zullen positief worden bestemd, voor de overigen geldt een uitsterfbeleid. Dit
vestigingsbeleid wordt vastgelegd in de beleidsregeling (bijlage 4).
3. Instemmen met de beleidsregeling in bijlage 4 waarin zijn opgenomen eisen op het gebied van
gezondheid en zedelijkheid en de arbeidsomstandigheden van prostituees; als vergunning-
voorwaarde in de APV opnemen, dat de exploitant een verklaring van de GGD dient te
overleggen, waaruit blijkt dat de seksinrichting aan de eisen voldoet.
4. De inrichtingseisen, genoemd onder B3 als voorschrift te verbinden aan een vergunning voor
prostitutiebedrijven op basis van de APV Breda 1997 en in verband hiermee deze voorschriften op
te nemen in de beleidsregeling (bijlage 4) en het huidige beleid ten aanzien van de
brandveiligheid continueren en de bedrijven hierop controleren.
5. Instemmen met de gedragseisen voor exploitanten en beheerders, zoals opgenomen in de model-
APV alsmede de verplichtingen voor de exploitant ten aanzien van de bedrijfsvoering,
opgenomen in paragraaf 4.2.1, sub C en deze voorschriften aan een vergunning te verbinden.
6. Een vergunningplicht in te stellen voor escortbedrijven. De exploitant dient aan dezelfde gedrags-
en bedrijfsvoeringseisen als exploitanten van prostitutiebedrijven te voldoen, alsmede de
voorschriften op het gebied van de gezondheid, genoemd in paragraaf 4.2.1, ad B2, onder 1d
t/m 1 h, en de overige verplichtingen van de exploitant, genoemd in paragraag 4.2.1, ad B2,
onder 3.
7. Tegen thuiswerk wordt alleen dan opgetreden, indien er sprake is van overlast of indien de
woonfunctie als gevolg van de bedrijfsmatige activiteiten ernstig wordt aangetast.
8. Het huidige verbod op raam- en straatprostitutie te handhaven.
9. Voor overige seksinrichtingen (parenclubs, seksbioscopen etc.) wordt een maximumaantal vast te
stellen van 5, de huidige locaties positief te bestemmen; een vergunningplicht op basis van de
APV in te voeren, waarbij dezelfde gedragseisen als voor exploitanten van prostitutiebedrijven
worden gehanteerd.
10. Het huidige beleid ten aanzien van sekswinkels te handhaven.
11. Voor wat betreft het sluitingsuur voor prostitutiebedrijven aan te sluiten bij de reguliere
sluitingstijden voor horeca-inrichtingen. De burgemeester heeft de bevoegdheid om voor
afzonderlijke seksinrichtingen andere sluitingsuren vast te stellen.
12. Voor bestaande seksinrichtingen en escortbedrijven een overgangstermijn van 12 weken te
hanteren, waarbinnen de vergunning moet worden aangevraagd.
13. Het huidige afstemmingsoverleg -o.a. voor wat betreft de handhaving- in de lokale werkgroep
prostitutiebeleid continueren
14. Instemmen met het handhavingsarrangement, opgenomen in hoofdstuk 5
15. Na twee jaar het beleid, zoals vervat in deze nota te evalueren in de commissie algemene zaken.
20