Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 13252] Dienst/afdeling: SBB exploitanten/eigenaren van stortplaatsen om te komen tot overdracht van de in Brabant nog operationele stortplaatsen aan PNEM/MEGA, inmiddels Essent Milieu. Hierna heeft een daartoe ingestelde stuurgroep, onder leiding van de gewestelijk portefeuillehouder Afval, zich belast met de verdere uitwerking van genoemde intentieverklaring. Het gehele proces heeft, enerzijds door de complexheid van de materie, anderzijds door de omvang van het gehele project met name ook voor de kopende partij, meer tijd gevraagd dan aanvankelijk gedacht. Niet alleen moesten de onderhandelingen met zes exploitanten worden gevoerd en op elkaar afgestemd, gelijktijdig speelde nog de fusie tussen Edon en Pnem/Mega tot Essent Milieu. Inmiddels zijn de onderhandelingen zover gevorderd dat een principe-akkoord is bereikt dat op 29 september aan de gewestraad ter besluitvorming wordt voorgelegd. Dit raadsvoorstel bevat een vertrouwelijk overzicht van de in de intentieverklaring opgesomde uitgangspunten en de wijze waarop een en ander uiteindelijk als onderhandelingsresultaat is ingevuld. Met het resultaat is tegemoetgekomen aan de geformuleerde uitgangspunten en financiële randvoorwaarden: alle financiële risico's naar de toekomst als gevolg van de exploitatie van de RSZ worden overgedragen aan Essent Milieu; er resteren geen voor rekening van de deelnemende gemeenten af te dekken tekorten uit het verleden dan wel andere financiële lasten; de niet direct met de exploitatie van de stortplaats samenhangende voorzieningen blijven beschikbaar voor (de deelnemers aan) het Stadsgewest Breda; het betrokken personeel gaat ondere minimaal gelijkluidende condities mee over naar de nieuwe exploitant, i.e. Essent Milieu. Zoals gezegd, wordt een en ander in de gewestraadsvergadering van 29 september 2000 voor besluitvorming voorgelegd. Voorbehoud voor toetreding In de huidige regeling Stadsgewest is zowel in de samenstelling van de gewestraad als de samenstelling van het dagelijks bestuur rekening gehouden met de belangen van de gemeente Breda. Voor de samenstelling van de gewestraad was het volgende in de regeling opgenomen: voor gemeenten met meer dan 100.000 inwoners 8 leden, vermeerderd met telkens een lid voor elke 20.000 inwoners, met elk een drievoudig stemrecht bij de besluitvorming. In de samenstelling van het dagelijks bestuur van 9 leden was geregeld dat de gemeente Breda met twee leden vertegenwoordigd was. In de regeling die het stadsgewest op 25 februari 1999 aan uw raad is voorgelegd is er geen sprake meer van gewogen stemverhoudingen. In artikel 5 is opgenomen dat de raad van elke gemeente uit zijn midden een lid van het algemeen bestuur aanwijst. Elk lid van het algemeen bestuur heeft in de vergaderingen van het algemeen bestuur een stem. Het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter en maximaal 4 leden, door en uit het algemeen bestuur aan te wijzen. Samenvattend betekent dit dat de gemeente Breda in de nieuwe regeling minder zeggenschap heeft dan in de huidige regeling. De voorgestelde verhoudingen in het bestuur van de nieuwe regeling komen niet overeen met de belangen en risico's die de gemeente Breda heeft in de regeling. De financiering van de dienstverleningsovereenkomst is gebaseerd op een bijdrage per inwoner en verplichtingen en eventuele claims zullen worden verrekend op basis van het volume (aantal inwoners of hoeveelheid afval) van de deelnemende gemeenten. Op 25 februari 1999 heeft uw raad in principe ingestemd met deelname aan de Gemeenschappelijke Regeling Milieu en Afvalverwerking Regio Breda. Wel is hieraan in het raadsvoorstel (registratienummer. 6342) de voorwaarde gesteld van een bestuurssamenstelling waarbij rekening is gehouden met het belang van de gemeente Breda. In de thans voorliggende gemeenschappelijke regeling Milieu en Afval Regio Breda is de regeling waarmee in februari 1999 -3-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2000 | | pagina 881