Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 13173]
Dienst/afdeling: JZ
Het plangebied van dit bestemmingsplan omvat een gedeelte van de hiervoor beschreven bestemmingen
van het voorheen aldaar geldende bestemmingsplan "Herziening Markdal".
In het bestemmingsplan "De Donk II" hebben de gronden de bestemming "Bijzondere doeleinden en
"Nutsvoorzieningen". Op de gronden met de bestemming "Bijzondere doeleinden" mogen, binnen de
daartoe op de plankaart aangegeven bouwgrenzen, gebouwen worden opgericht.
De bebouwingsgrens is evenals voorheen aan de naar de Laurentiusstraat gerichte zijde gelegen op 5
meter uit de bestemmingsgrens op een afstand van ca. 55 meter van de woning van belanghebbende. Op
grond van de planvoorschriften mogen de op te richten gebouwen aldaar een bouwhoogte hebben van
9 meter.
De bebouwingsgrens van de bestemming "Nutsvoorzieningen" is evenals voorheen aan de naar de
Laurentiusstraat gerichte zijde gelegen op 11 meter uit de bestemmingsgrens. Op grond van de
planvoorschriften mogen de op te richten gebouwen aldaar een bouwhoogte van 4 meter hebben. Direct
achter de bestemming "Nutsvoorzieningen is ter plaatse op de plankaart een bouwvlak aangegeven
met een breedte van 6 meter en een diepte van 16 meter alwaar gebouwen tot een bouwhoogte van 4
meter mogen worden opgericht.
De voorheen als "Tuinen en erven onbebouwd T" bestemde gronden zijn in het bestemmingsplan "De
Donk II" bij de bestemming "Bijzondere doeleinden" getrokken.
Bij een inhoudelijke beoordeling van het verzoek komt aan de orde de vraag of er sprake is van een
wijziging van het planologisch regime. Indien dit het geval is wordt beoordeeld of belanghebbende
daardoor in een nadeliger positie is komen te verkeren waardoor schade is of wordt geleden. Hiertoe
dient de in het geding zijnde planologische maatregel te worden vergeleken met het voorheen geldende
planologische regime, waarbij in aanmerking moet worden genomen de maximale invulling van de
planologische maatregelen ongeacht of realisering hiervan heeft of zou hebben plaatsgevonden.
Belanghebbende stelt dat door de oprichting van de aanleunwoningen met bijbehorende
ontsluitingsstructuur van het verzorgingshuis De Donk zijn woning in waarde is gedaald.
Bij vergelijking van het oude en het nieuwe planologische regime kan worden geconcludeerd dat zich qua
bebouwingsmogelijkheden geen wezenlijke verandering heeft voorgedaan. In het bestemmingsplan
"Herziening Markdal" was de goothoogte van de mogelijke bebouwing (welzijnsdoeleinden) beperkt tot
6,50 meter, doch daarboven kon nog een kapverdieping worden gebouwd met een maximale hoogte van
10 meter.
In het geldende bestemmingsplan "De Donk II" is de bouwhoogte ter plaatse gelimiteerd tot 9 meter.
Ten aanzien van de bestemming "Nutsvoorzieningen" mag thans worden gebouwd tot een bouwhoogte
van 4 meter. Voorheen mocht de bebouwing een goothoogte hebben van 3 meter en een onbepaalde
nokhoogte.
De enige verruiming die het bestemmingsplan "De Donk II" biedt, vindt plaats op de voorheen als
"Tuinen en erven onbebouwd T" bestemde gronden gelegen achter de bestemming "Nutsvoorzieningen"
en derhalve uit het zicht van belanghebbende.
Ten aanzien van het gebruik van het gebied heeft zich evenmin een wezenlijke verandering voorgedaan.
Weliswaar was voorheen de realisering van woningen uitgesloten doch de bestemming
"Welzijnsdoeleinden Mg" stond niet in de weg aan de realisering van een verzorgingscentrum, dat
eveneens een bijzondere woonfunctie omvat. Naar zijn aard gaat er qua gebruik geen nadeliger invloed
uit van aanleunwoningen dan van een verzorgingshuis
Voor wat betreft de ontsluiting van het complex doet zich in het geheel geen planologische wijziging
voor.
Uit het voorgaande blijkt dat de onderhavige bestemmingsplanwijziging niet heeft geleid tot een
planologisch nadeliger positie waaruit op voet van artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening voor
vergoeding vatbare schade in de vorm van waardevermindering is voortgevloeid
Het concept-advies is door de schadebeoordelingscommissie zowel aan de gemeente als aan
belanghebbende toegezonden. De door belanghebbende bij brief van 2 mei 2000 (zie achterin rapport)
-2-