Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 12754]
Dienst/afdeling: ML
geboden is) zal de gemeente in haar rol van bevoegd gezag stappen moeten ondernemen.
De kosten daarvan komen dan in eerste instantie voor rekening van de gemeente. Dit is een
extra risico. Overigens moet de gemeente ook in het geval zij geen bevoegd gezag is vaak
zelf maatregelen treffen (vanuit haar zorg voor de openbare veiligheid) en is de gemeente
gehouden om in het kader van de financieringssystematiek van de WBB om, per geval, een
drempelbijdrage van f 100.000,- te betalen plus 7,5% van de meerdere kosten.
Ambitie
Als de voordelen en nadelen naast elkaar worden gezet blijkt dat nadelen zijn te ondervangen
door goede programmering, door scheiding van taken en door duidelijk beleid.
De ideale koppeling met de GSB/WSV-ontwikkelingen, het oplossen van bodemproblemen
afgestemd op maatschappelijke processen waardoor stagnatie kan worden voorkomen,
duidelijkheid omtrent taken en bevoegdheden en het voordeel van één bevoegd gezag voor de
hele gemeente (ook voor het landelijk gebied) zijn duidelijke voordelen.
Kiezen voor attributie van taken is een ambitieuze keuze door de vele consequenties. Anderzijds
liggen als gevolg van de WSV de belangrijkste taken en verantwoordelijkheden op het vlak van
de bodemsaneringsoperatie al bij de rechtstreekse gemeente en is dit een laatste stap naar
volledige taakvolwassenheid.
Procescondities.
De kwaliteit van de uitvoering van taken moet bij overdracht van provincie aan gemeente
gewaarborgd blijven. In de eindnotitie "BEVER-C5", waaraan de minister in zijn brief refereert,
staan een aantal condities aangegeven waaraan de gemeente moet voldoen om alle bodem-
taken adequaat uit te kunnen voeren; de zogenaamde "procescondities".
In overleg met de provincie is de conclusie getrokken dat de belangrijkste zaken per 1 januari
2002 door alle 5 grote gemeenten in Brabant geregeld moeten zijn, ervan uitgaande dat dan de
taken worden overgedragen.
Kort samengevat zijn dat de volgende:
Beleid (onder meer ten aanzien van de beoordeling van beschikkingen, de inzet van het
juridisch instrumentarium cofinanciering enz.) afgestemd op provinciale schaal,
vaststellen van een inspraakverordening,
vaststellen van een verordening met procedurevoorschriften voor de beoordeling van
beschikkingen
een beschrijving van de administratieve organisatie, met een duidelijke scheiding van
bevoegdheden,
voldoende (goed) opgeleid personeel,
een bodeminformatiesysteem (met uniformiteit in de data-uitwisseling tussen gemeente en
provincie gewenst),
een registratie- en voortgangsbewakingssysteem en een financiële administratie die
toegesneden zijn op de specifieke eisen die het Rijk stelt aan de wijze waarop
verantwoording moet worden afgelegd.
Termijn en wijze van overdracht:
De minister van VROM wil niet alleen weten óf Breda de status van bevoegd gezag wil, maar
ook de termijn waarop attributie gewenst wordt. Ook hierover is ambtelijk overleg geweest
tussen de provincie en de vijf grote Brabantse gemeenten.
Per 1/1/2002 worden er geen WBB-gelden meer voor het stedelijk gebied gereserveerd. Per
1/1/2002 kan nog wel herijking plaatsvinden van het WSV-budget. Gemeenten moeten dan een
belangrijk deel van de bodemproblematiek (van de statische gevallen) in beeld hebben
gebracht. Daarom wordt 1 januari 2002 als natuurlijk moment gezien.
Er zijn echter een aantal redenen om de overdracht later te laten plaatsvinden. De gemeente is
een aantal malen overvallen met de plicht om nieuwe taken op te pakken. Het
Bouwstoffenbesluit, de bodemtaken vanuit het ISV, de overdracht van programmerings- en
planningstaken vanuit het ISV en nu de discussie over de vraag of de gemeente uiterlijk 1 juli
2000 wil besluiten óf ze bevoegd gezag wil worden en op welke termijn.
Hoewel 1-1-2002 een natuurlijk moment lijkt wordt voorgesteld om een jaar langer tijd te
-3-