Artikel 5 Belastingtarieven Algemeen Ingevolge het tweede lid van artikel 220f van de Gemeentewet is vanaf 1 januari 2001 een tariefdifferentiatie mogelijk tussen onroerende zaken die in hoofdzaak tot woning dienen en onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen. Met betrekking dit onderscheid wordt aangesloten bij het onderscheid zoals dat nu al in het kader van de Gemeentewet en de Wet WOZ wordt gehanteerd. De term 'in hoofdzaak' betekent: voor tenminste 70 percent. Ook recreatiewoningen en objecten met onzelfstandige eenheden waarbij de woonfunctie overheerst, zoals bij studenten- of bejaardenwoningen, vallen onder het begrip woning. Ditzelfde geldt voor woningen in aanbouw of leegstaande objecten met een woonbestemming. Eerste lid In dit lid zijn de tarieven opgenomen. Ingevolge artikel 220f, eerste lid, van de Gemeentewet dienen deze tarieven te worden gesteld op een vast bedrag voor iedere volle 2.268,00 van de waarde in het economische verkeer. Van de mogelijkheid om met ingang van 1 januari 1997 het tarief voor woningen en niet-woningen te differentiëren, is in dit lid gebruik gemaakt. De toenmalige maximale bandbreedte bedroeg 120%. Op grond van recente wetgeving is deze absolute maximale bandbreedte komen te vervallen. Daarvoor in de plaats komt het zogenaamde tijdvakpercentage dat van gemeente tot gemeente kan verschillen. Dit tijdvakpercentage geldt dan voor de belastingjaren 2001 tot en met 2004 (WOZ ll-tijdvak). Het oogmerk van deze nieuwe OZB-tariefdifferentiatiemethodiek is het handhaven van de huidige (d.w.z. belastingjaar 2000) OZB-drukverdeling tussen het segment woningen en niet-woningen met ingang van het belastingjaar 2001 De berekening van het Bredase tijdvakpercentage (2001 - 2004) luidt als volgt: A. percentage tarieven belastingjaar 2000: (10,03 8,04) (8,36+6,70) x 100% 119,98672% B. waarde-index woningen (WOZ ll-waarde f21.177.000.000WOZ l-waarde f 12.289.120.000)x100%= 1,723231606 C. waarde-index niet-woningen (WOZ ll-waardef 7.171.806.000/WOZ l-waarde f 5.223.950.000) x 100%= 1,372870338 D. tijdvakpercentage WOZ II A x B C 150,60775% (afgerond 150%) De nieuwe maximaal toegestane bandbreedte OZB-tariefdifferentiatie bedraagt dan voor Breda (tijdvakpercentage WOZ II 10% extra bandbreedte): 160% (voorheen 120%) In de gemeente Breda wordt de maximale bandbreedte (van 160%) niet benut. De Bredase OZB- tariefdifferentiatie tussen woningen en niet-woningen blijft vanwege - maximering van de OZB- druk(stijging) bij de niet-woningen - beperkt tot circa 100% 145%. Tweede lid Uit efficiencyoverwegingen is in het tweede lid bepaald dat geen belasting wordt geheven van onroerende zaken waarvan de maatstaf van heffing beneden 11.340,00,-- blijft. 4

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2001 | | pagina 1061