Artikel 6 Wijze van heffen Ingevolge artikel 233 van de Gemeentewet kunnen gemeentelijke belastingen worden geheven bij wege van aanslag, bij wege van voldoening op aangifte of op andere wijze. De heffing van de onroerende zaakbelastingen zal geschieden bij wege van aanslag. Artikel 7 Lokale lastenverlichting Eerste lid Op grond van artikel 229d, eerste lid, onderdeel a. van de Gemeentewet kan de lokale lastenvermindering (Zalmsnip), worden verminderd op de gebruikersbelasting van onroerende zaken die in hoofdzaak tot woning dienen. Tweede en derde lid Ingevolge het bepaalde in artikel 229d, eerste lid, onderdeel a. van de Gemeentewet wordt de gecombineerde aanslag gemeentebelastingen met het bedrag van de Zalmsnip 45,38) verminderd. Het derde lid geeft recht op de lokale lastenvermindering in die situatie waarbij aan een belastingplichtige op grond van artikel 255 van de Gemeentewet kwijtschelding van belastingen is verleend. Indien bij gelijktijdige toekenning van de Zalmsnip en het verlenen van volledige of partiële kwijtschelding een negatief bedrag ontstaat, wordt een teruggaaf gerealiseerd middels een negatieve aanslag gemeentebelastingen. Artikel 8 Termijnen van betaling Eerste lid De termijnen van betaling zoals deze voorkomen in artikel 250 van de Gemeentewet zijn overeenkomstig in dit lid opgenomen. In verband met het verenigen van aanslagen op één aanslagbiljet is deze termijn analoog aan die voor de heffing rioolrecht, afvalstoffenheffing en hondenbelasting vastgesteld. Tweede lid Het tweede lid voorziet in de mogelijkheid dat van de betalingstermijnen die zijn genoemd in artikel 9 van de Invorderingswet kan worden afgeweken. Zulks is het geval indien per individuele belastingplichtige aanslagen onroerende-zaakbelastingen worden opgelegd welke elk voor zich of gezamenlijk meer bedragen dan 2.500,00. In deze gevallen is er sprake van steeds één betaaltermijn van maximaal één kalendermaand Derde lid Ingevolge het derde lid is het mogelijk de aanslag(en) onroerende-zaakbelastingen in 10 gelijke maandelijkse termijnen te voldoen, mits het totaal van de op één aanslagbiljet vermelde aanslagen 100,00 of meer bedraagt doch niet meer dan 2.500,00 én machtiging is verleend tot automatische incasso. De eerste termijn vervalt op de 28e van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elke volgende termijn telkens een maand later. Vierde lid Dit lid voorziet erin dat, voor zover twee van de tien termijnen niet zijn betaald doordat de automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige niet mogelijk blijkt, de machtiging als bedoeld in het tweede lid geacht wordt niet te zijn verleend. Alsdan gelden de betaaltermijnen als bedoeld in het eerste lid. Dit is eveneens het geval indien twee van de zes betaaltermijnen binnen een maand na afschrijving zijn gestorneerd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2001 | | pagina 1062