Nadere regels m.b.t heffing en invordering
Artikel 9
Termijnen van betaling
1De aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt
op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het
aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid geldt, ingeval machtiging is verleend tot
automatische incasso en het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen
gemeentelijke fiscale heffingen 100,- of meer doch niet meer dan 2.500,00 bedraagt,
dat de aanslagen moeten worden betaald in 10 gelijke termijnen waarvan de eerste termijn
vervalt op de 28e dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het
aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
3. De in het tweede lid bedoelde machtiging tot automatische incasso wordt geacht niet te zijn
verleend indien twee van de tien termijnen niet zijn betaald doordat automatische incasso
van de betaalrekening van de belastingschuldige niet mogelijk blijkt dan wel binnen één
maand na afschrijving zijn gestorneerd. Alsdan gelden de betaaltermijnen als bedoeld in het
eerste lid.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de
heffing en de invordering van rioolrecht.
Inwerkingtreding en citeertitel
1. De 'verordening rioolrechten Breda 2001' van 21 december 2000, wordt ingetrokken met
ingang van 1 januari 2002, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare
feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de
bekendmaking.
3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2002.
4. Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening rioolrechten Breda 2002".
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 20 december 2001
Artikel 10
Artikel 11