Toelichting op de Verordening staangeld Breda 2002
ALGEMEEN
1. Wettelijke basis
De "Verordening staangeld Breda 2002" (hierna: Verordening) is gebaseerd op de tekst van de
Gemeentewet (Stb. 1994, 672) zoals die luidt vanaf 1 januari 1995. dit is de datum van
inwerkingtreding van de Wet tot wijziging van de Gemeentewet met betrekking tot de materiële
belastingbepalingen.
2. Huurovereenkomst of staangeld
De gemeente kan voor het gebruik van een standplaats een vergoeding vragen. Zij zal daartoe
doorgaans een huurovereenkomst sluiten met de gebruiker. Een alternatief is het heffen van
staangeld in de vorm van een gebruiksretributie of een precariobelasting. In deze Verordening is
gekozen voor het heffen van staangeld als gebruiksretributie. De gebruiksretributie wordt geheven
voor het hebben van een standplaats, ongeacht de ingenomen oppervlakte, waardoor de gemeente
de tarieven van het staangeld eenvoudig kan afstemmen op de huurbedragen die zij vraagt van
degenen die een huurovereenkomst hebben gesloten met de gemeente.
In de (inmiddels vervallen) Woonwagenwet was de mogelijkheid van een huurovereenkomst
vastgelegd. Reeds uit de tekst van artikel 9 van de Woonwagenwet bleek dat de wetgever de
voorkeur gaf aan een huurovereenkomst boven een retributieverordening. Deze voorkeur lag ook ten
grondslag aan het intrekken van de Woonwagenwet. Het uitgangspunt van de wetgever is geweest:
geef woonwagenbewoners dezelfde rechten en plichten als de overige burgers. Een
huurovereenkomst ligt in die visie meer voor de hand dan een retributieverordening.
B. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING
Aanhef
De aanhef van de Verordening geeft aan dat de heffing van staangeld is gebaseerd op artikel 229,
eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In de verordening is gekozen voor het opnemen van een artikel dat begripsomschrijvingen bevat. Voor
de begrippen 'standplaats' en 'woonwagen' is aansluiting gezocht bij de Woningwet (Stb. 1991, 439).
De wetgever definieert in de Woningwet het begrip standplaats als een kavel, bestemd voor het
plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de
openbare nutsbedrijven, van andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten.
Een woonwagen is volgens de Woningwet een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op
een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.
Artikel 2 Belastbaar feit
Het belastbaar feit dat tot heffing van staangeld kan leiden, is het hebben van een standplaats voor
een woonwagen. Het maakt geen verschil of er een woonwagen op staat en of die woonwagen
bewoond is.