Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 14522] Dienst/afdeling: VASTG -Toetsing aan het criterium: het belang van de ruimtelijke ontwikkeling en/of de volkshuisvesting Aan dit criterium is in de onderhavige situatie ruimschoots voldaan. De relatie tussen de onteigening en de ruimtelijke ontwikkeling is vastgelegd in het bestemmingsplan Adriaan Klaassenstraat e.o. -Toetsing aan het cirterium: de noodzaak tot onteigening Dit criterium betreft de vraag in hoeverre de te onteigenen partijen in staat zijn zelf de bestemming te realiseren. Die vraag is hier niet aan de orde omdat betrokkenen niet te kennen hebben gegeven zelf te willen c.q. te kunnen ontwikkelen. -Toetsing aan het criterium: de urgentie De bestemming waarvoor de onteigening plaatsvindt moet daadwerkelijk worden gerealiseerd. In de jurisprudentie van de Kroon wordt hiervoor een periode van vijfjaren gehanteerd. Uit oogpunt van werkgelegenheidsontwikkeling en huisvesting is een snelle start c.q. voortzetting van de planrealisatie noodzakelijk. Wij verwachten dat de eerste gronduitgiften binnen een jaar na de onteigening hun beslag zullen krijgen. Aan dit criterium wordt dus ook voldaan. Bovengenoemde toetsingscriteria zullen verderop in dit voorstel nog aan de orde komen bij de beoordeling van de ingekomen zienswijzen. Op grond van het bovenstaande hebben wij een onteigeningsplan opgesteld dat met ingang van 15 november 2000 gedurende vier weken ter inzage heeft gelegen. Van deze terinzagelegging is overeenkomstig wettelijk voorschrift openbare kennisgeving gedaan. Binnen de daarvoor in de wet aangegeven termijn zijn zienswijzen binnengekomen van Onteigeningsbureau De Boer B.V. als gemachtigde van Kleemans c.s. Ingekomen zienswijzen Zienswijze heer M. Kleemans en Kleemans Tuinbouw B. V. De zienswijze van de Y. de Boer namens zijn cliënten de heer Kleemans en Kleemans Tuinbouw B.V. is per gewone post ingekomen op 30 november 2000 en tevens per fax. De heer De Boer stelt samengevat het volgende: 1De noodzaak tot onteigening wordt betwist. De gemeente heeft niet schriftelijk gereageerd op zijn brieven van 27-01-2000 en 11-04-2000. Heer De Boer stelt dat zijn cliënten zich van meet af aan positief hebben opgesteld. Hij stelt dat op heden verre van genoegzaam overleg is gevoerd waardoor niet vaststaat dat het ultieme middel van onteigening mag worden gebruikt. 2. Het ontbreken van urgentie: Gelet op de nog lopende procedures zal de gewenste bestemming niet op korte termijn kunnen worden gerealiseerd. Naar zijn mening is de gemeente de onteigening opgestart teneinde voor de aanleg van een weg elders in het plan op korte termijn te kunnen beschikken. 3. De bestemming UB dient nog te worden uitgewerkt, een gedetailleerd plan ontbreekt. Dit is naar zijn mening niet juist. Ontvankelijkheid: Daar de zienswijze van de heer De Boer namens zijn cliënten zijn ingekomen binnen de daarvoor ingevolge artikel 3:13 Awb gestelde termijn en overigens niet is gebleken van formele gebreken dient deze ontvankelijk te worden verklaard.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2001 | | pagina 109