Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 14522] Dienst/afdeling: VASTG In reactie op de zienswijzen van Kleemans Tuinbouw BV en de heer M. Kleemans wordt van gemeentezijde het volgende gesteld.: Ad 1 Met de heer Kleemans werden in privé en als directeur van Kleemans Tuinbouw BV (in het verdere verloop wordt enkel gesproken over de heer Kleemans) van de zijde van de gemeente kontakten gelegd om tot aankoop van zijn bedrijf te komen. In eerste instantie is door de heer Kleemans hier afwijzend op gereageerd. Het was zijn wens zo lang mogelijk hier te blijven wonen en te werken. Nadien heeft de heer Kleemans elders grond gekocht met de bedoeling zijn bedrijf te verplaatsen en heeft hij de gemeente verzocht het aangrenzend perceel aan hem te verkopen en vergunning te verlenen voor het oprichten van een vervangend tuinbouwbedrijfEnkel indien dit mogelijk wordt is hij bereid zijn bedrijf te verkopen. De bouw van een vervangend bedrijf is aldaar op grond van het vigerend bestemmingsplan niet toegestaan. Zowel mondeling als bij brief van 28 september 2000 is de heer Kleemans op de hoogte gesteld van de stand van zaken. Daarenboven is aan de heer Kleemans schriftelijk een bod gedaan voor de aankoop van het gehele bedrijf inclusief het woonhuis. Op dit laatste aanbod is door de heer Kleemans niet gereageerd. De onderhandelingen hierover worden voortgezet. Duidelijk is dat de gemeente in dit stadium van de onteigeningsprocedure meer dan voldoende heeft getracht in minnelijk overleg met de heer Kleemans tot overeenstemming te komen. Hiertoe zijn voldoende gesprekken gevoerd, die hebben aangetoond dat partijen verschil van mening blijven houden over de uitgangspunten en de hoogte van de schadevergoeding. De onteigeningswet is er voor om in dit soort gevallen uitkomst te bieden. Dit laat onverlet dat dezerzijds in de periode tot aan de gerechtelijke procedure er alles aan zal worden gedaan om op minnelijke wijze tot een akkoord te komen. Ad2. In de gemeente Breda is een ernstig tekort aan bedrijfsterrein. In het Actieprogramma Ruimte voor Economische Activiteiten (april 2000) is de behoefteraming aan bedrijventerreinen in Breda voor de periode 2000-2015 uiteengezet. Deze behoefteraming geeft aan dat er in deze periode tussen de 389 ha en 485ha aan nieuwe ruimte nodig is voor bedrijventerreinen. In deze nota is geconcludeerd dat in Breda de vraag naar bedrijventerreinen groter is dan het beschikbare aanbod. Het aanbod aan bedrijventerreinen is zeer beperkt met als gevolg dat er wachtlijsten zijn voor de uitgifte van nieuwe terreinen. Op basis hiervan is een vraag-aanbodanalyse gemaakt. De bedrijventerreinlocatie Adriaan Klaassenstraat is in deze vraag-aanbodanalyse meegenomen als nieuw te ontwikkelen aanbod in de periode 2000-2005. De ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen is in deze periode nodig om de economische groei te kunnen accommoderen binnen gemeente Breda. Onteigening van de eigendommen van de heer Kleemans is dan ook dringend noodzakelijk. Het gegeven dat binnen het gebied waarvoor thans een onteigeningsprocedure in gang is gezet, de verwerving van eigendom van derden meer dan urgent is doet hieraan niets af. Ad3. De onteigeningswet vermeldt niets over de mate waarin bestemmingen gedetailleerd dienen te worden weergegeven, maar stelt slechts dat onteigening kan plaatsvinden ten behoeve van de uitvoering van of de handhaving van de feitelijke toestand overeenkomstig een bestemmingsplan. Met ieder bestemmingsplan (gedetailleerd of globaal) is het belang van de ruimtelijke ordening aangegeven. In een aantal gevallen heeft de Kroon echter goedkeuring aan een voorgenomen onteigening onthouden. Dit was echter niet zozeer gelegen in het feit dat onteigend werd op basis van een globaal eindplan, maar uit het gegeven dat uit het terinzage gelegde onteigeningsplan onvoldoende duidelijk werd wat de door de gemeente voorgestane vorm van uitvoering was. -3-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2001 | | pagina 110