De raad van de gemeente Breda; gezien het voorstel van de burgemeester en wethouders en met overname van de daarin vermelde overwegingen; gelet op artikel 255 van de Gemeentewet; vast te stellen de navolgende regeling met betrekking tot het verlenen van kwijtschelding van gemeentelijke heffingen. Artikel 1 Behoudens het bepaalde in de hierna volgende artikelen wordt kwijtschelding van gemeentelijke heffingen verleend met toepassing van de krachtens artikel 26 van de Invorderingswet 1990 door de Minister van Financiën bij ministeriële regeling gestelde regels. Artikel 2 Bij bepaling van de betalingscapaciteit wordt 100% van de genormeerde bijstandsuitkeringen aangemerkt als kosten van bestaan. Artikel 3 Kwijtschelding kan slechts worden verleend voor de navolgende heffingen: onroerende-zaakbelastingen, terzake van het gebruik van onroerende zaken die in hoofdzaak tot woning dienen, rioolrecht bij een afgevoerde hoeveelheid tot en met 500 m3 afvalwater, hondenbelasting en de afvalstoffenheffing. Artikel 4 Van de aanslagen hondenbelasting wordt ten hoogste kwijtschelding verleend tot het bedrag, dat betrekking heeft op het tarief voor het houden van één hond. Artikel 5 Geen kwijtschelding wordt verleend indien het kwijt te schelden bedrag 10,-- of minder bedraagt. Artikel 6 Verzoeken om kwijtschelding dienen binnen twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet te zijn ingediend. Verzoeken welke later binnenkomen worden niet in behandeling genomen. Artikel 7 Dit besluit kan worden aangehaald als de "kwijtscheldingsregeling gemeentelijke heffingen 2002". Artikel 8 Dit besluit treedt in werking één dag na bekendmaking overeenkomstig artikel 139 van de Gemeentewet doch niet eerder dan 1 januari 2002 en is voorts van toepassing op alle aanvragen om kwijtschelding, ingediend na 1 januari 2002. Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 20 december 2001 besluit: 3

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2001 | | pagina 1125