Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 17039] Dienst/afdeling: CAP Een belangrijk argument voor de doorstart is het garanderen van de continuïteit van het bestuursonderwijs en de overige dienstverlening aan de gemeenten, provincies en waterschappen in onze regio, waaraan toch behoefte bestaat. Die continuïteit kan volgens het bestuur alleen worden gewaarborgd in samenwerking met een sterke partner. Daartoe is samenwerking gezocht met Fontys Bedrijfshogeschool in Tilburg, dat per 21 augustus 2001 heeft geleid tot een intentieverklaring tussen de Bestuursacademie en Fontys. In de brief van 6 juni 2001* en 5 juli 2001* werd meer achtergrondinformatie gegeven over oorzaken mislukken fusie en procedure voor sanering en opheffing gemeenschappelijke regeling. Zo werd aangegeven dat na het mislukken van de fusie bij de Bestuursacademie Zuid-Nederland een zorgelijke situatie is ontstaan: er zijn ernstige tekorten die kunnen oplopen tot fl 10.000.000,- 4.537.802,16 er is om verschillende reden discontinuïteit in het management en er is achterstand ontstaan in het ontwikkelen en aanbieden van nieuwe producten en diensten. Onder leiding van het bestuur en de inmiddels aangestelde interim-directeur wordt sinds eind april het zogenaamde 2-2-2 stappenplan gevolgd: 2 weken om inzicht te krijgen in de problematiek en te starten met de sanering 2 maanden om tekorten aan te pakken en een toekomstperspectief te schetsen 2 jaar om het bestuursonderwijs in een nieuwe vorm in de markt te zetten. Naar aanleiding van de brief van 5 juli hebben enkele grote gemeenten in Brabant, waaronder de gemeente Breda initiatief genomen om nader geïnformeerd te worden over oorzaken en gevolgen van de ontstane situatie. Ook hebben wij via een brief onze bezorgdheid uitgesproken over de ontstane situatie en om opheldering gevraagd. Op 23 juli 2001* is een schrijven ontvangen waarin de procedure tot opheffing van de gemeenschappelijke regeling nader is omschreven. Op 26 juli 2001 is aan een ambtelijke vertegenwoordiging van de grote gemeenten (inclusief Breda) nadere uitleg gegeven over oorzaken en een globaal inzicht verschaft over de financiële consequenties. Omdat er toch teveel onduidelijkheid overbleef heeft een werkgroepje met vertegenwoordigers uit de gemeenten Eindhoven, Breda, Den Bosch en Oss een groot aantal vragen bij de interim-directeur neergelegd met het verzoek deze zo spoedig mogelijk te beantwoorden. Op 30 augustus 2001* werd een uitnodiging ontvangen voor een regionale informatiebijeenkomst, die op 6 september 2001 in Breda werd gehouden. Tevens werden de jaarrekeningen over 1999 en 2000 ontvangen. De regionale bijeenkomst op 6 september 2001 was bedoeld voor bestuurders van de aangesloten organisaties. Wethouder Nico van Os heeft deze bijeenkomst namens de gemeente Breda bijgewoond en aangegeven dat de gemeente Breda er baat bij heeft dat er zoveel mogelijk wordt meegedacht over de wijze van saneren en doorstarten. Met name doelde hij daarmee op de saneringsprijs van fl 6,- 2,72 per inwoner, die koste wat koste zo laag mogelijk zou moeten uitkomen. Daarbij heeft hij aangeboden gebruik te maken van de expertise van de gemeente Breda om daarbij behulpzaam te zijn. Op 13 september 2001 heeft het ambtelijk werkgroepje antwoord in een bijeenkomst bij de Academie antwoord gekregen op eerder gestelde vragen. Tijdens dit overleg werd duidelijk dat de eerder geraamde kosten van fl 6,- 2,72 per inwoner lager zouden uitvallen. Dit werd bevestigd in een schrijven van 9 oktober 2001 waarbij in een nota van verantwoording wordt gesproken over saneringskosten tussen fl 3,- 1,36 en fl 4,- 1,82 per inwoner. Daarbij werd ook antwoord gegeven op de vragen die gesteld waren tijdens de overlegrondes. Tevens werd in deze brief verzocht om een formeel besluit tot opheffing gemeenschappelijke regeling te nemen. Dit laatste zal moeten gebeuren in de vorm van een raadsbesluit. -2-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2001 | | pagina 1135