Gemeente Breda
Raadsbesluit
Registratienr: 14522]
Dienst/afdeling: VASTG
Aantal bijlagen: 1
De raad van de gemeente Breda;
Overwegende,
dat hij bij besluit van 30 maart 2000 het bestemmingsplan Adriaan Klaassenstraat e.o. heeft
vastgesteld;
dat dit plan onder andere voorziet in de realisering van de bestemmingen Bedrijfsdoeleinden,
Natuurgebied, Woondoeleinden, Landgoed, Groenvoorziening, Verkeersdoeleinden en
Waterhuishoudkundige doeleinden;
dat verdere realisering van de bestemming Bedrijfsdoeleinden en Woondoeleinden met bijbehorende
infrastructuur essentieel is binnen de gemeente Breda;
dat ter realisering van bovengenoemde bestemmingen de eigendom verkregen dient te worden van
de percelen/perceelsgedeelten grond met opstallen zoals aangegeven op de bij dit besluit behorende
lijst en gewaarmerkte grondtekening;
dat de betrokken eigenaren/belanghebbenden van de bovengenoemde percelen een
vooraankondiging hebben gehad over het in gang zetten van een onteigeningsprocedure;
dat het onteigeningsplan conform artikel 80 Ow en artikelen 3:11 t/m 3:13 Awb met ingang van 15
november 2000 gedurende vier weken ter inzage heeft gelegen;
dat van de terinzagelegging op de voorgeschreven wijze kennis is gegeven;
dat naar aanleiding van deze terinzagelegging zienswijzen zijn ontvangen van de heer Y.A. de Boer
van Onteigeningsadviesbureau De Boer B.V. namens Kleemans Tuinbouw B.V. en de heer M.
Kleemans, eigenaren van de kadastrale percelen Princenhage sectie P 612, 328, 1917, 471, 576,
575, 222, en 1916;
dat kennis is genomen van de zienswijzen van de heer De Boer en de argumenten van burgemeester
en wethouders zoals vastgelegd in het raadsadvies waarin de zienswijzen ontvankelijk zijn beoordeeld
en ongegrond zijn beoordeeld;
dat de motivering van burgemeester en wethouders inzake het niet kunnen inwilligen van het in de
ingediende zienswijzen gedane verzoek, zoals gemotiveerd in het raadsvoorstel wordt overgenomen;
dat burgemeester en wethouders geen aanleiding zien om het onteigeningsplan voor het overige aan
te passen;
dat burgemeester en wethouders er tot op heden niet in zijn geslaagd om langs minnelijke weg tegen
een aannemelijke prijs de eigendom van deze percelen voor de gemeente te verwerven;
dat onteigening derhalve noodzakelijk is;