Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 16425] Dienst/afdeling: JZ vergadering besloten Volker Stevin van zijn verplichtingen voor het aanleggen van recreatieve voorzieningen in dit gebied te ontheffen. Gelet op deze ontwikkelingen is gezocht naar een alternatief. Hierbij is gezocht naar de optimale balans tussen onder andere planologische belangen, financiële kaders, ecologische relaties en de specifieke kwaliteiten van de buurt Asterd. Tijdens dit proces is van de zijde van de provincie aangegeven dat een invulling met woningbouw van een gedeelte van het gebied, niet gelegen binnen de Groene Hoofdstructuur, aanvaardbaar zou zijn. Dit standpunt is later in het advies van de Provinciale Planologische Commissie in het kader van het voorontwerp van het onderhavige bestemmingsplan bevestigd. Wel was als voorwaarde aangegeven dat gelijktijdig gezorgd diende te worden voor een landschappelijk en ecologisch verantwoorde inrichting en beheer van het omringende gebied. Voor de verdere stedenbouwkundige verantwoording van de geplande woonbebouwing en het omringende gebied wordt kortheidshalve verwezen naar de toelichting van het bestemmingsplan. Conclusie Deze zienswijze ongegrond te verklaren. Door een versmalling van de strook tussen de rivier De Mark en de bestaande woonwijk Asterd met woonbebouwing zal deze strook zijn ecologische waarde voor een belangrijk deel verliezen en zal hierdoor schade optreden aan de fauna en flora in de omringende gebieden die hiervan afhankelijk zijn. Bovendien wordt op zeer korte afstand van een gebied, aangeduid als Groene Hoofdstructuur, gebouwd hetgeen volgens appellanten ontoelaatbaar is en zal de woningbouw ten koste gaan van bestaande natuur. Ook wordt geen zwaarwegend maatschappelijk belang aangevoerd noch wordt compensatie voor het verdwijnen van natuur geboden. Beoordeling In het plan wordt de ecologische corridor welke het buitengebied van de Haagse beemden verbindt met de Landgoederenzone versmald. Een versmalling betekent echter geen onaanvaardbare schade aan de natuur. Wel dat er minder ruimte is voor natuur. De versmalling/bebouwing vindt overigens daar plaats waar de natuurwaarden, voorzover aanwezig, het minst aangetroffen worden en ook niet zijn beschermd. De voor de natuur waardevolle begroeiing op de oude Markdijk en in de Markmeander wordt door dit plan versterkt, evenals de inrichting van in de Markmeander zelf. Tevens is gezocht naar voldoende afstand tussen de begroeiing en de lanen van het IJzer Hek. Nergens raken stedenbouwkundige en landschappelijke structuren elkaar. Er is voldoende bufferruimte. De rustige achtertuinen van de woningen zijn gericht op het landschap. De betreedbaarheid van het landschap vanuit de woonwijk wordt onmogelijk gemaakt door het aanleggen van brede sloten tussen de woonwijk en het landschap. Teneinde het overblijvende onbebouwde gedeelte juridisch afdoende te beschermen zijn aan het gebied natuurbestemmingen toegekend en is hierin een aanlegvergunningenstelsel opgenomen. Hierin is een aantal werken en werkzaamheden opgesomd die in ieder geval niet mogen en werken en werkzaamheden die aan een vergunningplicht zijn onderworpen. De onderhavige regeling biedt afdoende bescherming aan het betreffende gebied. Het totale onbebouwde gebied, dus ook de gedeelten buiten de GHS zullen in de natuurontwikkeling worden betrokken waardoor de waarde van het gebied als ecologische doorgang ten opzichte van de huidige situatie zal worden versterkt. Het aanvoeren van een zwaarwegend maatschappelijk belang en het bieden van compensatie is slechts noodzakelijk indien binnen de Groene Hoofdstructuur ontwikkelingen plaatsvinden. In het onderhavige geval zijn de woningen gepland in een gebied gelegen binnen de Agrarische Hoofdstructuur. Een zwaarwegend maatschappelijk belang hoeft in deze dan ook niet worden aangevoerd noch behoeft compensatie te worden geboden. In het onderhavige bestemmingsplan is wel degelijk sprake van versterking van bestaande en nieuwe ecologische waarden alhoewel dit niet noodzakelijk is. Het overblijvende ombebouwde gebied is namelijk voorzien van een passende natuurbestemming en bovendien zijn gelden (2,9 miljoenjgereserveerd voor het aanleggen en hertstellen van natuurwaarden. Conclusie Deze zienswijze ongegrond te verklaren. 2. Zienswijze -3-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2001 | | pagina 1178