m
Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 16425]
Dienst/afdeling: JZ
gemeente heeft in het geheel niet geluisterd naar de omwonenden. Zij verzoeken dan ook het plan
niet vast te stellen.
Zij halen de volgende argumenten aan ter ondersteuning van hun verzoek.
Het bouwen van woningen in het betreffende gebied is in strijd met het oorspronkelijk ontwerp
hiervoor zijnde de ontwikkeling van recreatieve en natuurfuncties. Ten behoeve van de realisatie
hebben zij zelfs extra grondkosten moeten betalen. Op basis van deze toekomstverwachting hebben
zij ook hun huis gekocht. Als zij dit hadden geweten hadden ze hun huidige woning niet gekocht.
Zullen zich dan ook indien nodig blijven verzetten tegen dit bestemmingsplan.
Het bestemmingsplan zou verder in strijd zijn met de 5e nota ruimtelijke ordening waarin wordt
aangedrongen op intensief ruimtegebruik. Daarvan is in dit plan zeker geen sprake.
Er is onvoldoende rekening gehouden met de geurhinder afkomstig van de asfaltcentrale. In de
bestaande situatie is al sprake van geurhinder en dit zal in de nieuwe toekomstige situatie zeker het
blijven en mogen naar de mening van appellanten dan ook geen nieuwe gevoelige functies worden
gerealiseerd.
Herijking van de 50 dB(A) contour ontbreekt nog steeds ondanks het feit dat dit is toegezegd. Zijn
verbaasd dat het natuurgebied gelegen is binnen de 50dB(A) contour terwijl de natuur gebaat is bij
rust.
Het gebied zou worden ingericht als 30-km-gebied. Hiervoor is een verkeersbesluit nodig dat nog niet
is genomen hetgeen onzekerheid veroorzaakt over het wel of niet instellen van deze zone. Het
natuurgebied wordt door de nieuwbouwplannen ernstig aangetast. Vinden dit ontoelaatbaar. Voorts is
het beheer van de gronden ernstig verwaarloosd waardoor de natuurwaarden zijn afgenomen door
verdroging en aantasting van de vegetatie (verwijzing naar paragraaf 3.2. van de toelichting).
In het plan is verder geen zwaarwegend maatschappelijk belang aangevoerd voor deze uitbreiding
met woningen en ontbreekt compensatie.
De stedenbouwkundige structuur wijkt af van het bestaande gedeelte van de wijk Asterd.
Bestaande vogelgebieden zouden worden doorsneden wat hier weer een negatieve invloed op heeft.
Een bestaande sloot langs de Asterdkraag zou worden gehandhaafd maar is volgens appellanten niet
meegenomen in het plan.
Maken bezwaar tegen de toegelaten nokhoogte van 7,50 meter omdat dit het aanzicht van Asterd
ernstig zal aantasten.
Tenslotte wijzen appellanten er nog op dat het in het kader van de Algemene wet bestuursrecht
verboden is zelf de inspraakreacties met betrekking tot de natuur te weerleggen. Op grond van
voornoemde wet vervult een bestuursorgaan zijn taak zonder vooringenomenheid.
Beoordeling
Op grond van de Wet Geluidhinder dient rond een industrieterrein waar geluidhinderlijke bedrijven zijn
gevestigd een zone te worden vastgesteld. De geluidsbelasting mag buiten deze zone niet meer
bedragen dan 50 dB(A). De op de plankaart aangegeven 50 dB(A)-grens is de zonegrens van het
industrieterrein Breda-Noord. Deze is op 18 januari 1991 bij Koninklijk Besluit vastgesteld.
Voorafgaand hieraan is een akoestisch onderzoek verricht overeenkomstig de hiervoor geldende
regels en overeenkomstig de bestaande situatie op het bedrijventerrein. Na vaststelling van een zone
dient bij de vergunningverlening in het kader van de Wet Milieubeheer rekening worden gehouden met
deze zone. Een en ander betekent dat een vergunning niet verleend mag worden indien tengevolge
hiervan de geluidsbelasting op de zone hoger is dan 50 dB(A). Van een toezegging dat een herijking
zou plaatsvinden is ons verder niets bekend. Wat de ligging van het natuurgebied betreft binnen deze
zone wordt opgemerkt dat de geluidscontour vanwege het bedrijventerrein er al lag voordat een
gedeelte van het gebied werd opgenomen in de Groene Hoofdstructuur. Een en ander hoeft echter
niet te betekenen dat de natuur hier ernstig onder zal leiden.
Er is in de voorschriften onderscheid gemaakt tussen de maximale bouwhoogten daar waar het
woongebied grenst aan het landelijke gebied (maximaal 4,50 meter) en gebieden die aan
woonbebouwing grenzen (maximaal 7,50 meter). De lagere bouwhoogte aan de grenzen met het
landelijke gebied zijn voornamelijk ingegeven om een rustige overgang tussen de beide functies te
bewerkstelligen. Aan de zijde van de bestaande woonwijk is dit niet noodzakelijk. De gehanteerde
bouwhoogten wijken bovendien niet af van de hoogten in de bestaande wijk Asterd en zijn ons inziens
dan ook acceptabel.
Strijdigheid met de 5de nota Ruimtelijke Ordening is hier niet aan de orde. Intensief ruimtegebruik
impliceert het stapelen van bebouwing en functies. Gezien de specifieke kwaliteiten van de locatie is
hier juist gekozen voor een meer extensieve stedebouwkundige opzet in samenhang met een
versterking van het landschap. Ook dit zijn thema's die in de 5de nota aan de orde komen.
-7-